18224 |
kreukel |
valse plooi:
valse plooi (K361p Zolder)
|
Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
schreeuwen:
schrift (K361p Zolder)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
33910 |
kreupel zijn |
(een) manke:
ma.ŋkǝ (K361p Zolder)
|
[JG 1a; N 8, 62k en 94f]
I-9
|
33831 |
kribbebijter |
kribbijter:
krøbē̜.tǝr (K361p Zolder)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
22351 |
krijgertje spelen |
kat jagen:
katjaa.ge (K361p Zolder, ...
K361p Zolder),
katjaage (K361p Zolder),
katjagen (K361p Zolder),
katje spelen:
kɛ[t}əkə spelən (K361p Zolder),
vangertje spelen:
vangerke (K361p Zolder)
|
[SND (2006)]de persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur] [N 112 (2006)] || Krijgertje spelen, Vla. katjagen. || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
21501 |
krijt |
krijt:
e stuek wit krijet (K361p Zolder),
ee stich kreèt (K361p Zolder),
ə stök uit krèt (K361p Zolder)
|
Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
21946 |
kringetjes maken rond de duivin (baltsverschijnsel) |
dansen:
Opm. soms wordt het zo genoemd.
daa.se (K361p Zolder),
drijven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
drèè.ve (K361p Zolder)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: rond de duivin kringetjes maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
kerjoele (K361p Zolder),
kriejoele, krejoele (K361p Zolder),
wriemelen:
wriemelen (K361p Zolder)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
krop (K361p Zolder)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17894 |
krommen, ombuigen |
draaien:
drejen (K361p Zolder),
krom maken:
kròmp maa.ke (K361p Zolder),
omplooien:
omplooien (K361p Zolder)
|
Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|