28291 |
lege wagen |
lege:
lēgǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
[N 95, 673a; monogr.]
II-5
|
33409 |
legnest |
hennennest:
henǝnęst (K361p Zolder)
|
Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25]
I-6
|
21553 |
lei |
lei:
en lei (K361p Zolder),
ien lei (K361p Zolder),
’n lei (K361p Zolder)
|
Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
34147 |
leiden |
leiden:
lēi̯ǝ (K361p Zolder),
lēǝ (K361p Zolder)
|
De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
30530 |
leien dak |
leien dak:
lęjǝn dā.k (K361p Zolder),
schaliën dak:
sxaliǝn dak (K361p Zolder)
|
Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.]
II-9
|
28251 |
leischoenen |
chappen:
šapǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Waterschei]),
sloffen:
sloffen (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Geleidingsschoenen van de schachtkooi die met enige speling om de geleidingsbomen van de schacht sluiten. [N 95, 97; monogr.]
II-5
|
33786 |
lendenen en kuil |
hoop:
hō.p (K361p Zolder),
miltkuil(en):
mølǝkǫljǝ (K361p Zolder)
|
Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c]
I-9
|
24895 |
lente, voorjaar |
lente:
ləntə (K361p Zolder)
|
lente [ZND 30 (1939)]
III-4-4
|
19553 |
lepel |
lepel:
leepel (K361p Zolder),
lepel (K361p Zolder, ...
K361p Zolder),
meervoud ~s
lēpəl (K361p Zolder)
|
Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18653 |
leren muts die onder de kin wordt gesloten |
leren klak:
leirə klak (K361p Zolder),
leren muts:
leirə møts (K361p Zolder)
|
muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)]
III-1-3
|