21585 |
mevrouw |
madam (<fr.):
Pierreke, gift Madam ins e schoen henneke (K361p Zolder),
Piet, giëf medame is e schoen henneke (K361p Zolder)
|
Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
20123 |
miauwen |
miauwen:
miauə (K361p Zolder)
|
miauwen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
24901 |
middag (s middags) |
marg:
marg (K361p Zolder),
middag:
middag (K361p Zolder),
noen:
nuen (K361p Zolder)
|
middag [ZND 38 (1942)]
III-4-4
|
27612 |
middagdienst, late dienst |
middagpost:
medaxpǫst (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
twee-urenpost:
twi-ȳ.rǝpǫst (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
De werktijd van ''s middags 2 uur tot ''s avonds 10uur. Volgens Defoin (pag. 209) wordt de namiddagdienst in de pijlers waar de kolenwinning tijdens de morgendienst geschiedt, besteed aan het verplaatsen van de installaties en de nachtdienst aan de dakbreuk. In die waar de kolenwinning tijdens de namiddagdienst geschiedt, verricht men de verplaatsing van de installaties in de nachtdienst en de dakbreuk in de volgende morgendienst. Voor de middagdienst had men, volgens de informant van Q 15, een driekantige penning. Zie ook het lemma Controlepenning. [N 95, 117; monogr.; Vwo 509; Vwo 510; Vwo 807]
II-5
|
21979 |
middellangeafstandsvlucht |
frankrijkvlucht:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
de Fra.nkrèkvluchte (K361p Zolder)
|
middellange afstandsvlucht (tussen 100 en 300 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22478 |
middelste kegel |
koning:
de keuning (K361p Zolder),
negenman:
negeman (K361p Zolder),
varken:
verken (K361p Zolder),
Et vé.reken óót de kuu (hok) gòje: alleen de middenste kegel omgooien.
vé.reke (K361p Zolder)
|
2. Middenste kegel. || Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
17668 |
middelvinger |
middenvinger:
middenvinger (K361p Zolder),
(j. Vgl. mits (midden), in e mits (in het midden).
middevinger (K361p Zolder)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, middelste vinger, langeman, lang(st)e vinger). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
33785 |
middendeel van het paard |
pens:
pɛ.ns (K361p Zolder)
|
De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9
|
31586 |
middennaafbanden |
dombanden:
dombān (K361p Zolder)
|
De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.]
II-11
|
17690 |
middenrif |
middel:
ne middel (K361p Zolder),
middelrif:
(j.)
middelrif (K361p Zolder),
middenrif:
middenrif (K361p Zolder)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middenrif, middelrif, middelvlies). [N 106 (2001)]
III-1-1
|