e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rugband band: bānt (Zolder) De band achter in de (driedelige) rug van een colbert. Vergelijk de lemmata ɛplatstukɛ en ɛjukstukɛ.' [N 59, 92] II-7
rugsplit slip: sløp (Zolder) De split in het verlengde van de rugnaad van een colbert. [N 59, 90b] II-7
ruien ruiven: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ruïve (Zolder), van duiven; van hoenders: reize, zoals bij honden en katten  ruive (Zolder), ruizen: Opm. soms wordt het zo genoemd.  reize (Zolder) Hoe heet het volledig vernieuwen van het vederkleed? [N 93 (1983)] || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 100 (1997)] III-3-2, III-4-1
ruif voor de koeien reep: rip (Zolder) Naar aanleiding van de vraag naar de "verstelbare voerluiken" (2.2.20) werden ook benamingen voor een ruif gegeven. Een ruif met hooi voor de koeien kwam in de oude potstaal nog vaak voor (zie de foto van afbeelding 7 bij het lemma "potstal" (2.2.2), afb. 7); in de stallen met een koeienstand vindt men deze niet meer. Vaak is er alleen in de paardestal een ruif; zie het lemma en de kaart "paarderuif" (2.3.2). [N 5A, 37d] I-6
ruiken rieken: rieken (Zolder), rikke (Zolder) Rieken: door middel van reukzin gewaarworden (rieken, ruiken) [N 108 (2001)] III-1-1
ruilen (als spel) mangelen: mángele (Zolder), Sub mángele.  (scheu.te) mángele (Zolder), ruilen: Jonger.  ruilen (Zolder) (Knikkers) ruilen. || het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden] [N 112 (2006)] III-3-2
ruin ruin: rø̜i̯n (Zolder) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel koeken: kòke (Zolder) [I]. (Kaartspel). [Ruiten]. III-3-2
ruitijd ruiftijd: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ruiftèè.t (Zolder) Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)] III-3-2
ruk rof: ròf (Zolder), ruk: ruk (Zolder), snok: ne snók (Zolder) Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)] III-1-2