22181 |
sierduif add. |
paterkopje:
paoterképke (K361p Zolder)
|
Kapucijn, sierduif met kapje.
III-3-2
|
20879 |
sigaar |
sigaar:
sigar (K361p Zolder)
|
sigaar [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
28694 |
sikkel |
sichel:
sexǝl (K361p Zolder),
sikkel:
sekǝl (K361p Zolder),
zichel:
zexǝl (K361p Zolder),
zikkel:
zikǝl (K361p Zolder),
z˙ikǝl (K361p Zolder)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
27834 |
simpel |
kopsimpel:
kopse.mpǝl (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Julia]),
voetsimpel:
vū.tse.mpǝl (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
De ontkoolde ruimte onderlangs of bovenlangs de galerij die geheel of gedeeltelijk gevuld wordt met de stenen die bij het drijven van die galerij worden verkregen. Het front van een simpel varieert tussen tien en veertig meter in lengte en moet worden geventileerd met behulp van luchtkokers omdat er geen doortrekkende luchtstroom in aanwezig is. Volgens de invuller uit Q 15 werd een simpel in de mijn Maurits soms bovenlangs, maar meestal onderlangs met het drijven van de galerij meegenomen. [N 95, 454; N 95, 512; N 95, 513; monogr.; Vwo 98; Vwo 274; Vwo 280; Vwo 317; Vwo 318; Vwo 556; Vwo 704; Vwo 743]
II-5
|
20791 |
sinaasappel |
appelsien:
appelsien (K361p Zolder),
apəlsin (K361p Zolder)
|
sinaasappel [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33981 |
singel |
singelriem:
seŋǝlrī.m (K361p Zolder)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
22799 |
sint-maarten |
sint-maarten:
sint merten (K361p Zolder),
sinte-maarten:
sinte marte (K361p Zolder)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sint-pieter:
st pieter (K361p Zolder),
sinte-pieter:
sintə pitər (K361p Zolder)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
oud:
at (K361p Zolder)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterkloeës (K361p Zolder),
Add. bij vraag 111: Ich hém e [póppetijaoter] vá Sinterkloeës gekree.ge.
Sinterkloeës (K361p Zolder)
|
1. Sinterklaas, Sint Nicolaas. || Sinterklaas. [N 112 (2006)]
III-3-2
|