e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

Gevonden: 3499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broedschotel schotel: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  en schoo.tel (Zolder), ië.re schoo.tel (Zolder), teil: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  en teel (Zolder) Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)] III-3-2
broedse kip die men niet wil laten broeden broedheks: brøhęks (Zolder) [N 19, 43b] I-12
broek broek: brok (Zolder  [(Zolder)]   [Eisden]) Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.] II-5
broek met split broek bet gaar: brok beͅ gār (Zolder), broek bet sous patte (fr.): brok beͅ səplàt (Zolder), mansbroek: mansbroak (Zolder) een broek met een slip aan de voorkant [N 59 (1973)] III-1-3
broekenmaker broekenmaker: broǝkǝmākǝr (Zolder), stukwerker: stø̜kwęrǝkǝr (Zolder) Persoon die alleen maar broeken maakt. Het woordtype stukwerker duidt op een persoon die niet uitsluitend broeken maakt. [N 59, 195b] II-7
broekenplank persplank: pǫrspla.ŋk (Zolder) De broekenplank is de strijkplank die bij het openpersen van de broeksnaden in de broekspijp gestoken wordt. Deze plank heeft volgens de informant van L 416 de lengte van de broekspijp. De informanten van Q 17, Q 165 en Q 198 noemen zowel de plank waarmee zij de broekspijpen persen als de plank waarmee zij de mouwnaden persen mouw(e)plank(je) of mouwenhout. Zie ook de lemmata ɛpersplankɛ en ɛmouwplankɛ. Zie afb. 15.' [N 59, 19c] II-7
broekspijp broeksenpijp: broksəpēͅ.p (Zolder), broekspijp: broakspijpen (Zolder) de pijpen van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
broekzak achter achtertas: achtertes (Zolder), àxtərtɛs (Zolder), tas op de kont: tɛs op ə [koͅnt (Zolder) de achterzak [N 59 (1973)] III-1-3
broekzak opzij broeksentas: broksətɛs (Zolder), broektas: broaktessen (Zolder) de broekzak opzij [N 59 (1973)] III-1-3
broekzak voor horlogetasje: hoͅrlōzitɛskə (Zolder), steekzak: stèekzakken (Zolder) zakken voor in broek, i.p.v. opzij (steekzak?) [N 59 (1973)] III-1-3