22040 |
broedschotel |
schotel:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
en schoo.tel (K361p Zolder),
ië.re schoo.tel (K361p Zolder),
teil:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
en teel (K361p Zolder)
|
Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
broedheks:
brøhęks (K361p Zolder)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
18744 |
broek |
broek:
brok (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.]
II-5
|
18540 |
broek met split |
broek bet gaar:
brok beͅ gār (K361p Zolder),
broek bet sous patte (fr.):
brok beͅ səplàt (K361p Zolder),
mansbroek:
mansbroak (K361p Zolder)
|
een broek met een slip aan de voorkant [N 59 (1973)]
III-1-3
|
28728 |
broekenmaker |
broekenmaker:
broǝkǝmākǝr (K361p Zolder),
stukwerker:
stø̜kwęrǝkǝr (K361p Zolder)
|
Persoon die alleen maar broeken maakt. Het woordtype stukwerker duidt op een persoon die niet uitsluitend broeken maakt. [N 59, 195b]
II-7
|
28902 |
broekenplank |
persplank:
pǫrspla.ŋk (K361p Zolder)
|
De broekenplank is de strijkplank die bij het openpersen van de broeksnaden in de broekspijp gestoken wordt. Deze plank heeft volgens de informant van L 416 de lengte van de broekspijp. De informanten van Q 17, Q 165 en Q 198 noemen zowel de plank waarmee zij de broekspijpen persen als de plank waarmee zij de mouwnaden persen mouw(e)plank(je) of mouwenhout. Zie ook de lemmata ɛpersplankɛ en ɛmouwplankɛ. Zie afb. 15.' [N 59, 19c]
II-7
|
18423 |
broekspijp |
broeksenpijp:
broksəpēͅ.p (K361p Zolder),
broekspijp:
broakspijpen (K361p Zolder)
|
de pijpen van de broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18551 |
broekzak achter |
achtertas:
achtertes (K361p Zolder),
àxtərtɛs (K361p Zolder),
tas op de kont:
tɛs op ə [koͅnt (K361p Zolder)
|
de achterzak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18549 |
broekzak opzij |
broeksentas:
broksətɛs (K361p Zolder),
broektas:
broaktessen (K361p Zolder)
|
de broekzak opzij [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18550 |
broekzak voor |
horlogetasje:
hoͅrlōzitɛskə (K361p Zolder),
steekzak:
stèekzakken (K361p Zolder)
|
zakken voor in broek, i.p.v. opzij (steekzak?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|