23170 |
dartsblok |
flikblok:
Vero.; vgl. nu vooglepikblók, -scheif.
flikblók (K361p Zolder),
vogelenpik:
vooglepik (K361p Zolder)
|
1. Vla. vogelpik, dartschijf, darts of dartspel. || Dartschijf.
III-3-2
|
23171 |
dartspijltje |
flik:
Vero.
flik (K361p Zolder)
|
[II]. 1. Stokje, pijltje van circa 15 cm, van kippenveren voorzien; werd omhoog gegooid en kwam in glijvlucht naar beneden; ook dartpijltje (vooglepikke).
III-3-2
|
25117 |
dauw |
dauw:
dao (m.).
dō (K361p Zolder)
|
dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
32891 |
daverwaat |
daverwatig:
dāvǝrwātex (K361p Zolder)
|
Blad van de zeis dat zijn spanning heeft verloren en "klappert" bij het maaien. Dit kan gebeuren wanneer het blad door veelvuldig gebruik en wetten te dun is geworden en de zeis versleten raakt. Maar een zeis kan ook "daverwatig" worden als er ondeskundig is gehaard, onregelmatig of te ver van de eigenlijke snede af, naast het haarpad, of wanneer er te lang op één en dezelfde plaats is geslagen. Men vindt in dit lemma substantieven (zoals daverwaat (subst. èn adj.), daverblad, klapzeis), adjectieven (zoals daverwatig, klapperwatig, versleten) en uitdrukkingen (zoals er zit de koekoek in of de zeis fronselt) bijeen. [N 18, 89; monogr.]
I-3
|
22128 |
de aankomst van de duif telefonisch melden |
doorbellen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
de kónsetaasj doo.rbélle (K361p Zolder)
|
het telefonisch melden van de aankomst van de duif [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32570 |
de akker bewerken |
labeuren:
labø̜̄rǝ (K361p Zolder)
|
Al het werk op de akker samen (bemesten, ploegen, eggen, rollen enz.) kan als één geheel gezien worden. Het werk op de akker staat dan in tegenstelling tot het werk op de boerderij. Het woord labeuren blijkt de volgende betekenisnuances te hebben: a. al het werk op de akker tot deze gereed is om bezaaid of beplant te worden, b. al het werk op de akker, het zaaien of planten inbegrepen, c. al het werk op de akker in het algemeen, soms met inbegrip van het oogsten. Vaak heeft het de bijbetekenis van zwaar werk verrichten. Opgaven van labeuren de zin van "het boerenbedrijf uitoefenen" of met "zwaar werk doen" als hoofdbetekenis zijn hier niet opgenomen. [N 5A, 95a add.; N 11A, 132 add.; N 11A, 143; JG 1a + 1b; L 37, 11c; monogr.]
I-1
|
17855 |
de berg afrollen |
afrollen:
dən bɛrg afrolən (K361p Zolder),
aftrullen:
dən bɛrg aftrølən (K361p Zolder)
|
de berg afrollen [ZND 41 (1943)]
III-1-2
|
29046 |
de binnenvulling vastnaaien |
vasttrochelen:
vasttruǫxǝlǝ (K361p Zolder)
|
De diverse delen van de binnenvulling aan elkaar naaien. [N 59, 112]
II-7
|
21997 |
de duiven niet loslaten |
niet lossen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
nie lósse (K361p Zolder),
ze zèn niegelóst gewoo.re huije (K361p Zolder),
wachten:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
wóchte (K361p Zolder)
|
de duiven niet loslaten? [N 93 (1983)] || het lossen uitstellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22010 |
de duivenklok afstemmen op de moederklok |
aftrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
aa.ftrèkke (K361p Zolder)
|
Hoe heet het afstemmen van de klok op de tijd van de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|