e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

Gevonden: 3499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dartsblok flikblok: Vero.; vgl. nu vooglepikblók, -scheif.  flikblók (Zolder), vogelenpik: vooglepik (Zolder) 1. Vla. vogelpik, dartschijf, darts of dartspel. || Dartschijf. III-3-2
dartspijltje flik: Vero.  flik (Zolder) [II]. 1. Stokje, pijltje van circa 15 cm, van kippenveren voorzien; werd omhoog gegooid en kwam in glijvlucht naar beneden; ook dartpijltje (vooglepikke). III-3-2
dauw dauw: dao (m.).  dō (Zolder) dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)] III-4-4
daverwaat daverwatig: dāvǝrwātex (Zolder) Blad van de zeis dat zijn spanning heeft verloren en "klappert" bij het maaien. Dit kan gebeuren wanneer het blad door veelvuldig gebruik en wetten te dun is geworden en de zeis versleten raakt. Maar een zeis kan ook "daverwatig" worden als er ondeskundig is gehaard, onregelmatig of te ver van de eigenlijke snede af, naast het haarpad, of wanneer er te lang op één en dezelfde plaats is geslagen. Men vindt in dit lemma substantieven (zoals daverwaat (subst. èn adj.), daverblad, klapzeis), adjectieven (zoals daverwatig, klapperwatig, versleten) en uitdrukkingen (zoals er zit de koekoek in of de zeis fronselt) bijeen. [N 18, 89; monogr.] I-3
de aankomst van de duif telefonisch melden doorbellen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  de kónsetaasj doo.rbélle (Zolder) het telefonisch melden van de aankomst van de duif [N 93 (1983)] III-3-2
de akker bewerken labeuren: labø̜̄rǝ (Zolder) Al het werk op de akker samen (bemesten, ploegen, eggen, rollen enz.) kan als één geheel gezien worden. Het werk op de akker staat dan in tegenstelling tot het werk op de boerderij. Het woord labeuren blijkt de volgende betekenisnuances te hebben: a. al het werk op de akker tot deze gereed is om bezaaid of beplant te worden, b. al het werk op de akker, het zaaien of planten inbegrepen, c. al het werk op de akker in het algemeen, soms met inbegrip van het oogsten. Vaak heeft het de bijbetekenis van zwaar werk verrichten. Opgaven van labeuren de zin van "het boerenbedrijf uitoefenen" of met "zwaar werk doen" als hoofdbetekenis zijn hier niet opgenomen. [N 5A, 95a add.; N 11A, 132 add.; N 11A, 143; JG 1a + 1b; L 37, 11c; monogr.] I-1
de berg afrollen afrollen: dən bɛrg afrolən (Zolder), aftrullen: dən bɛrg aftrølən (Zolder) de berg afrollen [ZND 41 (1943)] III-1-2
de binnenvulling vastnaaien vasttrochelen: vasttruǫxǝlǝ (Zolder) De diverse delen van de binnenvulling aan elkaar naaien. [N 59, 112] II-7
de duiven niet loslaten niet lossen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  nie lósse (Zolder), ze zèn niegelóst gewoo.re huije (Zolder), wachten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  wóchte (Zolder) de duiven niet loslaten? [N 93 (1983)] || het lossen uitstellen? [N 93 (1983)] III-3-2
de duivenklok afstemmen op de moederklok aftrekken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  aa.ftrèkke (Zolder) Hoe heet het afstemmen van de klok op de tijd van de moederklok? [N 93 (1983)] III-3-2