32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rek (K361p Zolder)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
22545 |
een tol op de hand laten draaien |
op de hand doppen:
óp oer ha.nt dóppe (bè den dóp) (K361p Zolder)
|
een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
28229 |
een veiligheidslamp aansteken |
aandoen:
ā.ndū.n (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Een veiligheidslamp met behulp van het ontstekingsmechanisme aansteken. [N 95, 250; monogr.]
II-5
|
33877 |
een veulen werpen |
veulen:
vø̄.lǝ (K361p Zolder)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
32707 |
een weide scheuren |
blekken:
blękǝ (K361p Zolder),
scheuren:
sxø̄.rǝ (K361p Zolder)
|
Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.]
I-1
|
34495 |
een zandbad nemen |
pluizen:
plø̜i̯zǝ (K361p Zolder)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
28606 |
een zwerm opvangen |
vaten:
vǭ.tǝ (K361p Zolder)
|
Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.]
II-6
|
34542 |
eend |
eend:
ēǝ.n (K361p Zolder)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
21517 |
eenzaam |
alleen:
aliŋ (K361p Zolder)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kree gemeten:
da⁄s krèij gemèjten (K361p Zolder)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|