e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

Gevonden: 3499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauwvallen flauwvallen: floo vallen (Zolder) Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] III-1-2
flens flens: flɛns (Zolder  [(Zolder)]   [Eisden]) Opstaande rand aan het einde van buizen om deze met schroeven aan elkaar te kunnen verbinden. [N 95, 826; monogr.] II-5
fluisteren fluisteren: flostərən (Zolder) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fluiten naar de duiven binnenfluiten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ze binnefleu.te (Zolder), vgl. ze binneròpe.  binnefleu.te (Zolder), fluiten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  et fleu.te óp e douve (Zolder) Al fluitend (de duiven) binnenlokken. || Hoe noemt U het fluiten naar de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
fokmerrie veulensmeer: vø̄.lǝsmēr (Zolder) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kweekzeug: kweksø̄.x (Zolder) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fout in voetbal fool (<eng.): Uit Eng. foul play.  fool (Zolder) (Voetb.) foul, overtreding. III-3-2
framboos hennenbeer: heͅnebēər (Zolder), hinnebere (Zolder) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje fralie: fraulies (Zolder) Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)] III-1-3
frees frees/fraise (fr.): frēs (Zolder) Een modern akkerwerktuig waarvan de aan-gedreven as voorzien is van een reeks messen, haken of tanden die in de grond hakken en deze fijn maken. [N 11, 72 add.; N 11A, 169b; N J, 10; div.; monogr.] I-2