22809 |
een portret laten maken |
zijn portret laten maken:
zɛ portret laoten make (Q001p Zonhoven),
zijn portret laten trekken:
zə pərtret la͂tə trekkə (Q001p Zonhoven)
|
Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
een tik geven:
tjiek geven (Q001p Zonhoven),
een tik kappen:
Z. ook o. *koningkappen en *pong.
`n tië.k kappe (hoo(ë)n) (Q001p Zonhoven),
kampen:
kampen (Q001p Zonhoven),
kappen:
WNT kappen I, I, B, 4 en C.V. id.
kappe (Q001p Zonhoven)
|
(Gezegd bij het priktolspel) Een *tek kappen (gooien), d.i. met de prik (z. ook ald.) de priktol van een ander geheel of gedeeltelijk klieven. || Een harde puntslag van een priktol op een andere die ligt of draait [pramooi, pikadder, pug, peg, punk, piek, piko, keek, mok]. [N 88 (1982)] || een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)] || Kappen: *4. Met zijn tol een andere draaiende tol proberen te splijten.
III-3-2
|
31579 |
een rad optrekken |
binden:
bęjǝnǝ (Q001p Zonhoven)
|
In het algemeen een wielband om de velg van een karwiel leggen. Zie ook de lemmata ɛbandenhaakɛ en ɛtrekhaakɛ.' [N G, 46c; A 42, 17 add.]
II-11
|
32592 |
een riek mest |
rieksel (mest):
reksǝl (Q001p Zonhoven)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
23699 |
een rozenhoedje bidden |
rozenkrans beden:
roezekrans beeèn (Q001p Zonhoven),
roezenkrans bieje (Q001p Zonhoven)
|
Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30789 |
een ruit plaatsen |
inzetten:
inzetten (Q001p Zonhoven)
|
Een ruit in de sponning plaatsen en met behulp van kleine spijkertjes, glaspennen en stopverf vastzetten. [N 67, 90c; monogr.]
II-9
|
22385 |
een spel kaarten |
speelkaarten (mv.):
speelkaart (Q001p Zonhoven),
spel:
Sub kaart.
een spel kaarten (Q001p Zonhoven),
Sub spel, (1).
e spee.ël kao.rte (Q001p Zonhoven),
Sub spel.
n spel kaarten (Q001p Zonhoven)
|
[Een spel kaarten]. || Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)] || Een spel kaarten.
III-3-2
|
20213 |
een te lange zwangerschap |
ezelsdracht:
ee.ëzelsdrácht (Q001p Zonhoven)
|
zwangerschap die langer duurt dan 9 maanden
III-2-2
|
22545 |
een tol op de hand laten draaien |
kokkernellen:
kokkernellen (Q001p Zonhoven)
|
Een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18077 |
een verkoudheid hebben |
een klets hebben:
ech həb nə klets (Q001p Zonhoven),
een kou hebben:
ech həb nə kā (Q001p Zonhoven),
een wind hebben:
ech həb nə went (Q001p Zonhoven),
ech həp nə wēnd oͅp mən bōͅrst (Q001p Zonhoven)
|
ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|