e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fluweel, velours velours: fluǝr (Zonhoven) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) broek: ən flūrə brok (Zonhoven) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokbeer fokbeer: fǫkbei̯r (Zonhoven) Mannelijk varken waarmee men fokt. [N 76, 9; N 19, 7; monogr.] I-12
fokmerrie kweekmeer: kwē.kmē̜.r (Zonhoven) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug baggenzeug: bágǝzø̄x (Zonhoven) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fonkelen, flonkeren fonkelen: fonkelen (Zonhoven) levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
fooi drinkgeld: dreŋkgeͅl⁄t (Zonhoven), drinkgeld (Zonhoven), fooi: kleine beloning  foei (Zonhoven) de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)] || fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
fooienjagen hasenlopen: Loopwedstrijd waarbij het meisje dat het eerst de hand van de bruid en de jongen die het eerst de hand van de bruidegom kon drukken, met drinkgeld werden bedacht, waarna meisjes en jongens gezamenlijk pret maakten: z. H.C. Melis, p. 219.  ha(a.)selōēpe (Zonhoven) *Haasenlopen: *Handschoen lopen, volksgebruik op een trouwdag door de jeugd uit de buurt. III-3-2
fopspeen lots: luts (Zonhoven), lotsje: meestal dim.  lutske (Zonhoven), tut: tut (Zonhoven), tutter: tutter (Zonhoven) fopspeen III-2-2
fornuis fornuis: Eertijds gietijzeren vuur waarop en ketel (inz. voor veevoeder) werd gezet  ferné.s (Zonhoven) cuisinière III-2-1