e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geboorte geboorte: geboo(ë)rte (Zonhoven) geboorte III-2-2
geboortefeest avance (fr.): ava.ns (Zonhoven), avans (Zonhoven, ... ), den avans (Zonhoven), Sub avance, (1).  avans vieren (Zonhoven) *Avans: 2. Verjaardagsfeest. || Avance: 2. Verjaardagsfeest. || De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)] || Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] || Na de doopplechtigheid op café gaan. III-3-2
geboren worden geboren: geboo.ëre (Zonhoven), geboren wezen: geboren waizen (Zonhoven) geboren || geboren worden (jong zijn) [N 115 (2003)] III-2-2
gebouw bouw: ne nouwe bóó  bóó (Zonhoven), gebouw: gəbou̯ (Zonhoven, ... ), gəbōͅ (Zonhoven, ... ), gəbōͅ. (Zonhoven), Verklw. gebóóke  gebóó (Zonhoven), gedoen: Gedoen  gedōē.ë(n) (Zonhoven), timmer: tummer (Zonhoven) bouwwerk || een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] III-2-1
gebrekkig gebrekkelijk: gəbrèkəleͅk (Zonhoven), mankementig: nə makəmeͅntegə mens (Zonhoven) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] || gebrekkig [ZND 01 (1922)] III-1-2
gebrekkig persoon mankementige mens: nə makəmeͅntegə mens (Zonhoven) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebrekkig spreken stamelen: stamelen (Zonhoven), stotteren: stotteren (Zonhoven) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebroeders; niet gebruiken gebroeders: cf. WNT s.v. "gebroeders en gebroederen  gebrūūërs (Zonhoven) gebroeders III-2-2
gebruik gebruik: gəbrøək (Zonhoven), lange schwa  t Xebrək (Zonhoven), n Aa.t gebröö.k: een traditie.  gebröö.k (Zonhoven), gewente: Analogisch naar gewènt gewend: Kil. ghewente j. ghewoonte, Gr. Dik. gewènte.  gewèn`te (Zonhoven), gewoonte: gewoenten (Zonhoven), gewoonte (Zonhoven), gewooën`te (Zonhoven), gewōntn (Zonhoven), Dat is een slechte gewoonte van u.  gəwoəntn (Zonhoven) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] || Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || Gebruik. [ZND 01 (1922)] || Gewoonte. III-3-2
geburen geburen: geboeren (Zonhoven) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1