e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluid van naderend onweer rommelen: rommelen (Zonhoven) een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] III-4-4
geluk geluk: gelök (Zonhoven), gəluk (Zonhoven), xələk (Zonhoven) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] || geluk III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben gelukspom: gelökspòm (Zonhoven), geluksvogel: das ne geleuksvogel (Zonhoven), nə gələksvögəl (Zonhoven), gelukzak: gelökzák (Zonhoven), gəlukzak (Zonhoven) geluksvogel || gelukszak, geluksvogel || gelukzak || Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak comfort: kònfòrt (Zonhoven), gemak: gemao.k (Zonhoven), gəmààk (Zonhoven), ook ZND 23, 076  gəmōͅok (Zonhoven), gəmâk (Zonhoven) comfort || gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemékkelek (Zonhoven), gəmékkələk (Zonhoven), ook materiaal znd 23, 77  gəmèkəleͅk (Zonhoven), xəmeͅkələk (Zonhoven) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemalen schors zaagmeel: WLD  zaagmeel (Zonhoven, ... ) Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)] III-4-3
gemaskerd persoon gemaskeerde: gəmaskērdən (Zonhoven), maskerade (<fr.): maskərōͅwət (Zonhoven), vastelavondsman: vasluoͅvənsmān (Zonhoven), vəsloəvənsman (Zonhoven), vastenavondman: vastenavondman (Zonhoven), verklede: vərklīdən (Zonhoven) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] || Maskeraad (gemaskerd persoon). [ZND 01 (1922)] III-3-2
gemeen crapuleus: krápeleus (Zonhoven), gemeen: ook materiaal znd 23, 79  gəmèjən (Zonhoven), xəmēn (Zonhoven), ordinair: ór(d)enéér (Zonhoven), slecht: sléecht (Zonhoven) gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] || gemeen, onfatsoenlijk || laag, gemeen || slecht III-1-4
gemeente gemeent: gəmēn⁄t (Zonhoven), gəmèjnt (Zonhoven) gemeente [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemeentebelasting gemeentebelasting: gemeentebelasting (Zonhoven) de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)] III-3-1