17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gəvyləch (Q001p Zonhoven),
week:
wik (Q001p Zonhoven)
|
gevoelig [ZND 01 (1922)] || mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
duf (Q001p Zonhoven)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
24003 |
gevormd worden |
gevormd worden:
geveurmd wairen (Q001p Zonhoven)
|
Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
32966 |
gewas |
gewas:
gǝwas (Q001p Zonhoven)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
21439 |
geweer |
geweer:
geweer (Q001p Zonhoven)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gewelf (Q001p Zonhoven),
gewellef (Q001p Zonhoven),
gǝwølǝft (Q001p Zonhoven),
gǝwø̜lǝf (Q001p Zonhoven),
gǝwɛlǝf (Q001p Zonhoven)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)]
II-9, III-3-3
|
23377 |
gewelfschildering |
muurschildering:
moerschillering (Q001p Zonhoven)
|
Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33298 |
gewone melkdistel |
konijnsalade:
konęi̯nslāt (Q001p Zonhoven)
|
Sonchus oleraceus L. Een op bouwland, in moestuinen en wegbermen voorkomend onkruid met een penwortel, bleekgele tot gele bloempjes uit "buikige" korfjes in een scherm en met grof ingesneden dof- of grijsgroen, vaak paars aangelopen bladeren met een stekelige bladrand. Het wordt 30 tot 90 cm hoog en bloeit van juni tot de herfst.
I-5
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜rx (Q001p Zonhoven)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
gewente:
gewèn’te (Q001p Zonhoven),
gewoonte:
gewooën’te (Q001p Zonhoven),
gəwôontn (Q001p Zonhoven)
|
gewoonte
III-1-4
|