e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huurcontract tuis: mennen tóst ès dit jòòër óó.ët: mijn huurceel vervalt dit jaar  tóst (Zonhoven), tuist: ig həm nən tost van drij joar (Zonhoven) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] || huurcontract III-2-1, III-3-1
huurhuis gehuurd huis: gehuurd haus (Zonhoven), gəhy(3)̄rt hoͅus (Zonhoven), gəhy(3)̄rt hoͅwəs (Zonhoven), huurgoed: hyərgut (Zonhoven), huurhuis: hy(3)̄rhoͅu̯s (Zonhoven) huurhuis [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning godspenning, enz.: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  wiörrəl (Zonhoven), handgeld: Van Dale: meepenning, godspenning, huurpenning.  ha.əntxèilt (Zonhoven), huurgeld: hyrgè⁄lt (Zonhoven) huurpenning [ZND 01 (1922)] || meepenning (handgeld) [ZND 01 (1922)] || Wordt er aan de nieuwe dienstboden een handgeld gegeven? Hoe heet dit? meepenning [ZND 01u (1924)] III-3-1
huwelijk houwelijk: houwelek (Zonhoven), hòjwəlék (Zonhoven), trouw, de -: trou (Zonhoven), trouw (Zonhoven) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] || huwelijk [ZND 01 (1922)] || huwelijk (zn) III-2-2
huwelijksafkondigingen roepen: euste roep (Zonhoven) De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksgeschenk bruidsstuk: bróó.ëtstök (Zonhoven) bruidsstuk; huwelijksgeschenk III-2-2
huwelijksmis huwelijksmis: huwelijksmès (Zonhoven) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksreis speelreis: spee.ëlrijs (Zonhoven) huwelijksreis III-2-2
hypotheek hypotheek: hypotheek (Zonhoven) de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)] III-3-1
identiteitskaart pas: pas (Zonhoven) de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)] III-3-1