32767 |
ijzeren eg |
ijzeren [eg]:
ē̜.zǝrǝ [eg] (Q001p Zonhoven)
|
De drie- of vierhoekige eg waarvan zowel het geraamte als de tanden van ijzer waren; zie afb. 55 en 56. Waar zulk een eg als onkruideg en/of als zaadeg diende, is vermeld in de betrokken lemmata verderop. De vorm die de ijzeren eg ter plaatse kon hebben, is hieronder voorgesteld door de tekens ∆ en vierkant. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a + 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N 11A, 161; N J, 10; A 13, 16b; monogr.]
I-2
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
ga.fǝl (Q001p Zonhoven)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
puthaak:
pøthuək (Q001p Zonhoven)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
21334 |
illustratie |
beeldje:
beelde (Q001p Zonhoven),
illustratie (<fr.):
eͅlostroͅwəšən (Q001p Zonhoven)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)] || illustratie [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
17846 |
in beweging komen |
op gang komen:
op gang komen (Q001p Zonhoven)
|
In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kisten (Q001p Zonhoven),
zerken:
zé.rreke (Q001p Zonhoven),
znd 32, 20;
zerrəkə (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)] || een doode lijken (vooraleer hij gekist wordt) [ZND 32 (1939)] || kisten
III-2-2
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
stompen:
stompen (Q001p Zonhoven)
|
Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19449 |
in de tuin werken |
hoven:
Hië hooft gian: hij werkt graag in de tuin Hoven
hoove (Q001p Zonhoven),
hovenieren:
hoovenīēëre (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
in de hof werken:
Verklw. heufke
ènṇhoo.f wörreke (Q001p Zonhoven)
|
hovenieren || in de tuin werken || tuinieren
III-2-1
|
23060 |
in de vlucht kegelen |
in de vlucht kegelen:
Sub II. vlucht.
in de vlucht kegelen (Q001p Zonhoven),
Sub vlucht 2.
ènne vlöcht keegele (Q001p Zonhoven),
vluchtkegelen:
Zie vlucht II.
vløchtkɛ̄gəln (Q001p Zonhoven)
|
*Vluchtkegelen: [Kegelen zonder een baan; men mag recht in de kegels gooien]. || In de vlucht kegelen, d.i. kegelen zonder baan, recht in de kegels gooien. || Kegelen zonder een baan; men mag recht in de kegels gooien.
III-3-2
|
32724 |
in de voor |
door de voor:
dūr dǝ [voor] (Q001p Zonhoven)
|
Het paard dat een karploeg trekt, gaat "in de voor", d.w.z. door de ploeggeul. Als een zwaardere rechtse ploeg door een tweespan getrokken wordt, gaat het rechter paard (van achteren gezien) door de voor. Door de voor gaat ook het rechter wiel van een rechtse karploeg. [JG 1a; N 11A, 141b; monogr.]
I-1
|