e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klant klant: klant (Zonhoven) iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)] III-3-1
klapekster haagekster: haagiekster (Zonhoven), steenekstertje: stieniejksterke (Zonhoven) klapekster III-4-1
klappertje pertussietje: pərty(3)̄əskə (Zonhoven), Van Fr. percussion, vgl. Nl. percussie; pertuuëske: dissimilatie uit perkuuëske.  pertūūëske (Zonhoven) *Pertuuske. || *Pertuuske: Klappertje, wat slagsas tussen twee papiertjes geplakt, dat door een slag erbij ontploft, als kinderspeeltuig voor klapperpistooltje. III-3-2
klappertjesgeweer klamoesjesgeweer: met klemosjkesgeweer (Zonhoven), pertussiegeweertje: pərty(3)̄əsəgəwɛərkə (Zonhoven), pertussietjesgeweer: Ss. sub *pertuuske: van Fr. fusil à percussion percussiegeweer.  pertūūëskesgewee.ër (Zonhoven) *Pertusegeweerke. || Klapperpistool. || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] III-3-2
klaproos klaproos: klaproos (Zonhoven), klaprōs (Zonhoven), klaprūǝs (Zonhoven), -  klaproos (Zonhoven), korenbloem: korenbloem (Zonhoven), kōrǝblum (Zonhoven), -  korenbloem (Zonhoven), papaver: papaver (Zonhoven), papavǝr (Zonhoven), -  papaver (Zonhoven), slaapkop: slaapkop (Zonhoven), slǭpkǫp (Zonhoven), 3x = eigenlijk: P. somniferum L.  slaapkop (Zonhoven), Z.N. slaapkop slaapbol, vrucht van de Papaver somniferum, Rijnl. Schalfkopf 2, a Gartenmohn: plant is slaapverwekkend: z. L.J. p. 45  slòòëpköp (Zonhoven) klaproos [ZND 01 (1922)] || klaprozen || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.] I-5, III-4-3
klauteren klefferen: klefferen (Zonhoven), kleͅfferen (Zonhoven), kleͅfərən (Zonhoven), klèfərṇ (Zonhoven), kleteren: klēͅtərn (Zonhoven) klauteren [ZND 01 (1922)] || Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)] III-1-2
klaver, algemeen klaver: klāvǝr (Zonhoven), klǭ.vǝrǝ (Zonhoven) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel klaveren: klao.vere (Zonhoven), klòəvərə buər (Zonhoven), Klaveren is troef.  klāvərn (Zonhoven) Klaveren. || Klaveren: klaveren boer. [ZND 01 (1922)] III-3-2
kledij, kleren dingen: ət əŋən (Zonhoven), kledage: kliejaozen (Zonhoven), klerage: klieragen (Zonhoven), klīrawəžn (Zonhoven), kleren: klīēër (Zonhoven), klīr (Zonhoven), klīər (Zonhoven) Kent ge een verzamelwoord voor "de kleren"(kleerage, of een ander woord). [ZND 36 (1941)] || Kleding (algemeen). Wat is in uw dialect het algemene woord voor kleding heel in het algemeen? [DC 62 (1987)] || kleren, kleding || Kleren. Ga eens en wees zo goed, en zeg aan uw zuster dat ze de kleren van uw moeder moet afnaaien en met de borstel afborstelen [ZND 04 (1924)] III-1-3
kleerborstel borstel: ən boͅrtəl (Zonhoven) een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)] III-1-3