e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krijsen kweken: kwèken (Zonhoven) een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] III-4-1
krijt krijt: u stuk wit krijjet (Zonhoven), ə stək wet krējĕt (Zonhoven) Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)] III-3-1
krioelen krioelen: krioelen (Zonhoven), wriemelen: friemelen (Zonhoven) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)] III-1-2
kroep kroep: krop (Zonhoven) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)] III-1-2
kroeshaar kroezelkop: kroezelkop (Zonhoven) Kroeshaar (kroezelen, kroezelhaar). [N 109 (2001)] III-1-1
krols lopig: lypex (Zonhoven) loops ve kat III-2-1
krom, met bochten krom: kromp (Zonhoven) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] III-4-4
krommen, ombuigen buigen: buigen (Zonhoven), byəgən (Zonhoven), draaien: draaien (Zonhoven), ombuigen: ombuigen (Zonhoven) krommen [ZND 01 (1922)] || Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)] III-1-2
krompasser dikke passer: dekǝ pasǝr (Zonhoven) Passer met gebogen benen en stompe punten die dient om bolvormige en onregelmatige vormen op te meten. De wagenmaker bijvoorbeeld gebruikt de krompasser bij het draaien van wielnaven. Hij meet er de doorsnede van de naven mee op. Zie ook afb. 109. In Bilzen (Q 83) werden met de verdiktepasser de spijlen van trapleuningen nagemeten. Die werden balusters (baløstǝrs) genoemd. Zie ook het lemma ɛbalusterɛ in Wld II.9, pag. 152.' [N 53, 193b-c; N G, 16a] II-12
kroonkandelaar, luster luster: luster (Zonhoven, ... ), Fr. lustre  luster (Zonhoven) hangende luchter || kroonkandelaar || luster III-2-1