e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuiper kuiper: kø̜̄pǝr (Zonhoven) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuis, ingetogen zuiver: zuiver (Zonhoven) kuis; rein van zeden; maagdelijk; ingetogen; zich onthoudend van zinnelijk genot [kuis, kies, zuiver] [N 86 (1981)] III-2-2
kuit brade: brā (Zonhoven), browəj (Zonhoven), fol: föl (Zonhoven) kuit (van een been) [ZND 01 (1922)] || kuit (van het been) [ZND 01u (1924)] III-1-1
kuitbroek culottebroek (<fr.): Fr. culotte (kniebroek) + Nl. broek.  klótbrók (Zonhoven) *klotbroek: kniebroek III-1-3
kundig gecaleerd: cf. Fr. s.v. "calé"(knap, geleerd)  gekaleeërt (Zonhoven), handig: met lengteteken op de eerste e  hèneͅx (Zonhoven) kundig [ZND 01 (1922)] || ontwikkeld, kundig, bekwaam III-1-4
kunnen kunnen: kònn (Zonhoven), kónne (Zonhoven) kunnen III-1-4
kunstmest vette(n): vędjnj (Zonhoven), vreemde vette(n): vrīǝmdǝ vętjnj (Zonhoven) Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10] I-1
kunstmest strooien houwen: hōn (Zonhoven  [(gooien)]  ) Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.] I-1
kunstmoeder kunstmoeder: kønstmui̯ǝr (Zonhoven), kønstmūi̯ǝr (Zonhoven), stoofje: stø̄.fkǝ (Zonhoven) Het deel van de broedmachine waarin de kuikens opgefokt worden en dat hun de nodige warmte verschaft. [JG 1a; monogr.] I-12
kurkentrekker stoppentrekker: stóppentrèkker (Zonhoven) kurkentrekker III-2-1