23875 |
bedevaartganger |
bedevaarder:
beevaarder (Q001p Zonhoven)
|
Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23876 |
bedevaartplaats |
bedevaartplaats:
beevaartplaats (Q001p Zonhoven)
|
Een bedevaartsplaats, bedevaartsplaats, genadeoord. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24054 |
bediend worden |
bedienen:
bedienen (Q001p Zonhoven)
|
Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedienen (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
bədin (Q001p Zonhoven),
ijŋmant bədīn (Q001p Zonhoven),
gerieven:
gərivə (Q001p Zonhoven),
helpen:
heͅləpə (Q001p Zonhoven),
iemand helfen (Q001p Zonhoven)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1, III-3-3
|
34540 |
bedorven ei |
rotte eieren:
rǫtǝ ēr (Q001p Zonhoven)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
19618 |
bedpan |
bedpan:
bètpan (Q001p Zonhoven)
|
bedpan
III-2-1
|
18965 |
bedriegen |
bedotten:
bədòddə (Q001p Zonhoven),
bedriegen:
bedrīē.ge (Q001p Zonhoven),
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
bədrīgə (Q001p Zonhoven),
bədrīgən (Q001p Zonhoven),
foefelen:
foefele (Q001p Zonhoven),
cf. WNT III-3, kol. 4600 s.v. "foefelen"B.1. bedrieglijk te werk gaan
fòffele (Q001p Zonhoven),
verneuken:
vərnéúkə (Q001p Zonhoven)
|
bedotten, bedriegen || bedriegen [ZND 01 (1922)] || oneerlijk handelen, foppen, bedriegen
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
filou (fr.):
fieloe (Q001p Zonhoven),
foefelaar:
foefeliër (Q001p Zonhoven),
fòffeliër (Q001p Zonhoven),
klootmarchand:
kloetme(r)sjáng (Q001p Zonhoven),
klotenmarchand:
kloeteme(r)sjáng (Q001p Zonhoven)
|
bedrieger || bedrieger (schertsend) || bedrieger, vals persoon || iemand die slinks te werk gaat
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
stɛl (Q001p Zonhoven)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
27522 |
bedrijfsleiding |
directie:
dirɛksi (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Zolder])
|
Algemene benaming voor de bedrijfsleiding. Een aantal woordtypen duidt op een bijnaam of spottende benaming. [N 95, 164]
II-5
|