e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lidmaatschapsboekje boekje: bøkskǝ (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Domaniale]) Lidmaatschapsboekje van de vakbond. [N 95, 983] II-5
lied, liedje liedje: lieke (Zonhoven), like (Zonhoven), liken (Zonhoven), likə (Zonhoven), Zingt eens een liedje.  likə (Zonhoven) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || liedje [RND] || Liedje. III-3-2
liederen (mv.) liedjes: likens (Zonhoven, ... ) Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || Liederen. [ZND 01 (1922)] III-3-2
liefde liefde: lievdn (Zonhoven) Liefde. [ZND 01 (1922)] III-3-1
liefkozen aaien: ījən (Zonhoven), knuffelen: knòffele (Zonhoven) knuffelen || liefkozen [ZND 01 (1922)] III-1-4
liegen liegen: li:gən (Zonhoven), līgə (Zonhoven), līəgən (Zonhoven) liegen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] III-3-1
lier treuil: trøj (Zonhoven [Maurits]) Algemene benaming voor een hijswerktuig met horizontaal geplaatste as waarmee bijvoorbeeld mijnwagens of zware voorwerpen verplaatst kunnen worden. Een lier kan met de hand of mechanisch, bijvoorbeeld elektrisch of met perslucht, worden aangedreven. Volgens Defoin (pag. 174) maakt men in Nederland naar aanleiding van de aandrijving een onderscheid tussen een windas en een lier: de windas wordt met de hand gedraaid en de lier met een motor. Omdat vraag N 95A, 13 vrij algemeen was gesteld ("Hoe noemt u een lier waarmee wagens of zware voorwerpen verplaatst kunnen worden") en omdat de lier in de mijn voor veel doeleinden wordt gebruikt, zijn de antwoorden "Hollandse lier" (Q 21), "rooflier" (Q 21), "stijlentrekker" (L 374) en "koepe-lier" (Q 21) verplaatst naar respectievelijk de lemmata Rooflier, Stijlentrekker en Koepe-lier. De opgave "kolom" uit Q 21 is volgens de invuller een zuilenlier en de term "mopje" werd volgens de zegsman uit Q 121a gebruikt voor een kleine lier in doortochten. De term "lier" is volgens de respondent uit Q 121c een Nederlandse benaming die op de Domaniale mijn pas in zwang kwam toen er een Nederlands sprekend kader op de mijn tewerkgesteld werd. [N 95A, 13; monogr.; N 95, add.; Vwo 477; Vwo 797] II-5
lies liesje: li.ṣkən (Zonhoven), liest: līst (Zonhoven) Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies (v.h. been, Fr. aine) [ZND 01 (1922)] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje lievevrouwbeestje: livɛvrōbiskə (Zonhoven), onzelievevrouwbeestje: ook in ZND 16, 006  oͅslivrobeskən (Zonhoven), onzelievevrouwpulletje: ook in ZND 16, 006  onzelievevrouwpulleke (Zonhoven) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: leggen (Zonhoven), legə (Zonhoven), leͅgən (Zonhoven) liggen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] III-1-2