27568 |
lidmaatschapsboekje |
boekje:
bøkskǝ (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Domaniale])
|
Lidmaatschapsboekje van de vakbond. [N 95, 983]
II-5
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
lieke (Q001p Zonhoven),
like (Q001p Zonhoven),
liken (Q001p Zonhoven),
likə (Q001p Zonhoven),
Zingt eens een liedje.
likə (Q001p Zonhoven)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || liedje [RND] || Liedje.
III-3-2
|
22696 |
liederen (mv.) |
liedjes:
likens (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || Liederen. [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|
19061 |
liefde |
liefde:
lievdn (Q001p Zonhoven)
|
Liefde. [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
18881 |
liefkozen |
aaien:
ījən (Q001p Zonhoven),
knuffelen:
knòffele (Q001p Zonhoven)
|
knuffelen || liefkozen [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19085 |
liegen |
liegen:
li:gən (Q001p Zonhoven),
līgə (Q001p Zonhoven),
līəgən (Q001p Zonhoven)
|
liegen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
27466 |
lier |
treuil:
trøj (Q001p Zonhoven [Maurits])
|
Algemene benaming voor een hijswerktuig met horizontaal geplaatste as waarmee bijvoorbeeld mijnwagens of zware voorwerpen verplaatst kunnen worden. Een lier kan met de hand of mechanisch, bijvoorbeeld elektrisch of met perslucht, worden aangedreven. Volgens Defoin (pag. 174) maakt men in Nederland naar aanleiding van de aandrijving een onderscheid tussen een windas en een lier: de windas wordt met de hand gedraaid en de lier met een motor. Omdat vraag N 95A, 13 vrij algemeen was gesteld ("Hoe noemt u een lier waarmee wagens of zware voorwerpen verplaatst kunnen worden") en omdat de lier in de mijn voor veel doeleinden wordt gebruikt, zijn de antwoorden "Hollandse lier" (Q 21), "rooflier" (Q 21), "stijlentrekker" (L 374) en "koepe-lier" (Q 21) verplaatst naar respectievelijk de lemmata Rooflier, Stijlentrekker en Koepe-lier. De opgave "kolom" uit Q 21 is volgens de invuller een zuilenlier en de term "mopje" werd volgens de zegsman uit Q 121a gebruikt voor een kleine lier in doortochten. De term "lier" is volgens de respondent uit Q 121c een Nederlandse benaming die op de Domaniale mijn pas in zwang kwam toen er een Nederlands sprekend kader op de mijn tewerkgesteld werd. [N 95A, 13; monogr.; N 95, add.; Vwo 477; Vwo 797]
II-5
|
17647 |
lies |
liesje:
li.ṣkən (Q001p Zonhoven),
liest:
līst (Q001p Zonhoven)
|
Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies (v.h. been, Fr. aine) [ZND 01 (1922)]
I-12, III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lievevrouwbeestje:
livɛvrōbiskə (Q001p Zonhoven),
onzelievevrouwbeestje:
ook in ZND 16, 006
oͅslivrobeskən (Q001p Zonhoven),
onzelievevrouwpulletje:
ook in ZND 16, 006
onzelievevrouwpulleke (Q001p Zonhoven)
|
lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)]
III-4-2
|
17816 |
liggen |
liggen:
leggen (Q001p Zonhoven),
legə (Q001p Zonhoven),
leͅgən (Q001p Zonhoven)
|
liggen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|