33898 |
beervoetigheid |
(een) berepoot (hebben):
bīǝ.rǝputj (Q001p Zonhoven),
een holle:
nǝn hō.lǝ (Q001p Zonhoven)
|
Beervoetige stand, een afwijking, waarbij de kootas naar voren is gebroken door het achterwaarts doorzakken van de koot, zodat de vetlok met de bodem in aanraking komt. [JG 1a, 1b; N 8, 93b]
I-9
|
19140 |
beestachtig persoon; beestachtig |
beest:
bīēëst (Q001p Zonhoven),
beestachtig:
bīēëstéchtech (Q001p Zonhoven),
bīēëstéchtich (Q001p Zonhoven)
|
beestachtig || bestiaal individu, onbeschoft mens
III-1-4
|
20487 |
beet, hap |
hap:
hap (Q001p Zonhoven)
|
hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25053 |
beetje, een weinig |
klats:
klats (Q001p Zonhoven),
vlok:
Vb. n flók hoej (een vlokje hooi).
flók (Q001p Zonhoven)
|
geringe hoeveelheid
III-4-4
|
18885 |
begeren |
begeren:
begiëre (Q001p Zonhoven)
|
begeren
III-1-4
|
24092 |
begijn |
begijn:
begijn (Q001p Zonhoven)
|
De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19115 |
begin |
begin:
begè.n (Q001p Zonhoven),
bəgeen (Q001p Zonhoven)
|
begin
III-1-4
|
27614 |
begin van de dienst |
beginpost:
bǝgenpǫst (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Wilhelmina])
|
Uit de antwoorden blijkt dat men de woordtypen als "beginschicht" en "begin van de schicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 119; monogr.]
II-5
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanscheut:
ǭnsxø̄.t (Q001p Zonhoven),
ǭǝnšxø̄t (Q001p Zonhoven),
aanslag:
ǭslǭx (Q001p Zonhoven)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20009 |
begonia (begonia rex) |
begonia:
ne pót begooëniejás
begooëniejá (Q001p Zonhoven)
|
begonia
III-2-1
|