e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pikkeling, zwad met een slag afgepikt gezwad: gǝzwāt (Zonhoven), slag: slǭx (Zonhoven) Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c] I-4
pilaar pilaar: pilaar (Zonhoven), pilèr (Zonhoven) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pink pink: pink (Zonhoven) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pink (pinkel, pinker), kleine vinger). [N 106 (2001)] III-1-1
pinkelen pinkelen: peͅŋkələ (Zonhoven), pinkelen (Zonhoven), Niet meer gespeeld.  peŋkələ (Zonhoven) Hoe heet het kinderspel, waarbij een stokje, aan beide einden gescherpt, met een andere langere stok eerst omhoog en dan weggeslagen wordt? [ZND 34 (1940)] III-3-2
pinkelhoutje pijl: päil (Zonhoven), pinkel: penkəl (Zonhoven), pinkel (Zonhoven) Hoe heet het kleine stokje uit 65a dat wegvliegt? [ZND 34 (1940)] III-3-2
pinksteren pinksten: pexeen (Zonhoven), sinksen: sengsə (Zonhoven) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pinnen pinnen: penǝ (Zonhoven) Het leer door middel van houten pennen machinaal of met de hand bevestigen. [N 60, 148a] II-10
pinstokken (voor de slee) pikken: pekə (Zonhoven), pik (Zonhoven, ... ) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] || II. Pik: 4. Stok met ijzeren pin om de ijsstoel vooruit te duwen. || Pik1: *3. Prikstok, stok met ijzeren punt, gehanteerd bij de prikslee. III-3-2
pioen balroos: balroeze (Zonhoven), pinksterbloem: -  pinksterbloem (Zonhoven), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pinksterbloem (Zonhoven), pioen: -  pioen (Zonhoven), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pioen (Zonhoven), pondroos: -  pondroos (Zonhoven), etym. (e.d.), zie boek  pó.ntrōē.ës (Zonhoven, ... ), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pontroeəs (Zonhoven), stinkbloem: -  stinkbloem (Zonhoven), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  stinkbloem (Zonhoven) Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1
pissebed stekelvarken: stīkəlvɛrəkə (Zonhoven), oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  stekelvarken (Zonhoven) keldermot || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2