30047 |
betonmolen |
betonmolen:
[beton]mø̄lǝ (Q001p Zonhoven)
|
Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.]
II-9
|
30040 |
betonzand |
scherpe zand:
sxɛrpǝ zant (Q001p Zonhoven)
|
Grove, kiezelachtige zandsoort die wordt gebruikt bij de bereiding van beton. 'Maaszand' was volgens de invuller uit L 316 een grove zandsoort. Zie ook het lemma 'Metselzand'. [N 30, 48]
II-9
|
21516 |
betrappen |
betrappen:
betrappen (Q001p Zonhoven),
traperen (<fr.):
trapērn (Q001p Zonhoven)
|
betrappen [ZND 32 (1939)] || een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25106 |
betrekken (lucht) |
overlommeren:
de lócht euverloo.mert (Q001p Zonhoven),
overtrekken:
overtrokken (Q001p Zonhoven)
|
de lucht betrekt || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
bēͅn (Q001p Zonhoven)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
22421 |
beugelen |
beugelen:
beugelen (Q001p Zonhoven)
|
het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22422 |
beugelring |
beugel:
beugel (Q001p Zonhoven)
|
de ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24561 |
beuk |
beuk:
etym. (e.d.), zie boek
beu.k (Q001p Zonhoven),
beukelenboom:
bòggeleboem (Q001p Zonhoven),
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
bogləbum (Q001p Zonhoven),
beukenboom:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
beͅkəbum (Q001p Zonhoven)
|
beuk || beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] || beukenboom
III-4-3
|
24835 |
beukenhaag |
beukelenhaag:
bòggelehaoch (Q001p Zonhoven)
|
beukenhaag
III-4-3
|
24468 |
beukennootje |
beukel:
bogəl (Q001p Zonhoven),
bo‧Gəl (Q001p Zonhoven),
bòggel (Q001p Zonhoven),
beukennoot:
bøkkənnøtən (Q001p Zonhoven)
|
beukennoot || beukenootje [ZND 01u (1924)]
III-4-3
|