e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
refrein refrein: refreiən (Zonhoven) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2
regen (alg.) regen: riegə (Zonhoven), rienge (Zonhoven), rië.ge (Zonhoven), rëəgə (Zonhoven) regen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: rië.gene (Zonhoven) regenen III-4-4
regenjas permable (<fr.): Fr. imperméable; z. ook o. caban.  (e͂)pérmejaobel (Zonhoven), regenjas: rië.gejás (Zonhoven) regenjas III-1-3
regenpijp buis: bøjs (Zonhoven) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenworm piering: piəreŋ (Zonhoven), pīreͅŋ (Zonhoven), worm: wøͅrəm (Zonhoven) aardworm, pier || pier, aardworm [ZND 14 (1926)] || worm III-4-2
reiken naar pakken naar: iets oan pakken (Zonhoven) Reiken, met de handen naar iets reiken (naar iets pakken, grijpen). [N 109 (2001)] III-1-2
reis reis: reis (Zonhoven) het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
reischaaf bandschaaf: ba.ntsxǭf (Zonhoven), reischaaf: reischaaf (Zonhoven) Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.] II-12
reiskoffer valies (<fr.): valies (Zonhoven), və(r)līs (Zonhoven), van Fr. valise  válīēsj, ve(r)līēsj (Zonhoven) 1. reiszak, koffer; - 2. boekentas van schoolkinderen, schooltas || Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || valies - AN III-3-1