20655 |
rode kool |
rode kool:
roeië koel (Q001p Zonhoven),
ruje kūl (Q001p Zonhoven),
rujə kul (Q001p Zonhoven),
rujə kūl (Q001p Zonhoven),
rūi kyl (Q001p Zonhoven)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
33487 |
rode renet, sterappel |
sterappel:
stéérappel (Q001p Zonhoven)
|
sterappel
I-7
|
24562 |
rododendron |
kasteelbloem:
z. L.J. p. 82
kestielbloo.m (Q001p Zonhoven),
rododendron:
rododendron (Q001p Zonhoven)
|
[DC 76 (2002)]rododendron
I-7, III-4-3
|
31066 |
roefelkei |
liksteen:
lekstīn (Q001p Zonhoven)
|
Een gladde kei of kiezelsteen waarmee men met kracht het zwartsel in het leer wrijft. [N 60, 133a]
II-10
|
21183 |
roeien |
roeien:
roeien (Q001p Zonhoven)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21184 |
roeispaan |
spaan:
spaan (Q001p Zonhoven)
|
het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21938 |
roekoeën |
roekedekoen:
Klanknabootsend gevormd.
roekedekōēën (Q001p Zonhoven)
|
Roekoeën: Het geluid van duiven voortbrengen.
III-3-2
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
kwak, kwa:
kwa, kwa (Q001p Zonhoven),
leen:
lēn (Q001p Zonhoven)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tiet:
tīǝt (Q001p Zonhoven),
tjiep:
tjip (Q001p Zonhoven)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kloek:
kluk (Q001p Zonhoven),
sjiep:
šīǝp (Q001p Zonhoven)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|