23812 |
sacramentsdag |
sacramentsdag:
sacramentsdaog (Q001p Zonhoven)
|
Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23288 |
sacramentsprocessie |
sacramentsprocessie (<lat.):
sakeəmenspərsesə (Q001p Zonhoven),
sakramentspercessen (Q001p Zonhoven)
|
De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] || Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
23321 |
sacristie |
sacristie:
sakrestij (Q001p Zonhoven),
sakristij (Q001p Zonhoven)
|
Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21105 |
salie |
self:
sulf (Q001p Zonhoven)
|
I-7
|
24746 |
salomonszegel |
wild ieletje:
(Polygonatum officinale)
wil⁄ īēëlekes (Q001p Zonhoven)
|
salomonszegel
III-4-3
|
21571 |
salueren |
salueren (<fr.):
də soͅlda͂wətə motə saləwērn (Q001p Zonhoven)
|
De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
26619 |
samenklonteren |
ineenkoeken:
ę`nī.kokǝ (Q001p Zonhoven)
|
Samenpakken, samenklonteren van meel. [JG 1a]
II-3
|
21332 |
samenspannen |
aanhouden:
aanhouden (Q001p Zonhoven),
owənhaəgən (Q001p Zonhoven),
bijeenspannen:
dej twi spanə bījən (Q001p Zonhoven),
dij twi spanne biën (Q001p Zonhoven),
op een hoop kakken:
spelen onder een hoedje
dij kakken op īnən hup (Q001p Zonhoven)
|
Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] || heulen (met iemand -) [ZND 01 (1922)] || samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23642 |
sanctus |
sanctus (lat.):
Sanctus (Q001p Zonhoven),
sanctus (Q001p Zonhoven)
|
Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18294 |
sandaal |
sandaal:
Fr. sandale; z. ook o. lits.
sendal (Q001p Zonhoven)
|
sandaal
III-1-3
|