e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoft schocht: sxo.xt (Zonhoven) Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2] I-9
schoft, kwart van een werkdag schafttijd: schaftijd (Zonhoven) een vierde deel van een werkdag [schoft, schof, poos] [N 91 (1982)] III-4-4
schoftzadel zadel: zǭ.l (Zonhoven) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokken schoggelen: žugǝlǝ (Zonhoven) Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97] I-13
schokschouderen schoudertrekken: schoortrekken (Zonhoven) Schouders ophalen (schokschouweren). [N 109 (2001)] III-1-2
schol pladijs: pladijs (Zonhoven) Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)] III-2-3
schommel schok: schok (Zonhoven), schók (Zonhoven), ən schok (Zonhoven), ən sXɛk (Zonhoven), /  een schok (Zonhoven), schok (Zonhoven), Ik gebruikte zowel de woorden schok als schommel, doch schommel - denk ik - het meest  schok (Zonhoven), Op/In de schok gaan zitten.  schok (Zonhoven) *Schok2: Schommel. || / [SND (2006)] || Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || III. *Schok: Schommel. || schommel [SND (2006)] || Schommel. [ZND 14 (1926)] III-3-2
schommelen schokken: schokken (Zonhoven, ... ), schokə (Zonhoven), schókke (Zonhoven) b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Schokken: *2. Schommelen. || Schokken: *Op en neer zwieren in een schok (III) [schommel]. || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
school school: de wichter zen no school (Zonhoven), sxo.l (Zonhoven) de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND] III-3-1
schoolhoofd schoolhoofd: schoolhoofd (Zonhoven) het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)] III-3-1