e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelgoed speelgoed: Ss. sub spelen.  spee.ëlgoet (Zonhoven), Sub speel...  speelgoed (Zonhoven) [Speelgoed]. || Speelgoed. III-3-2
speelkaart kaart: kao.rt (Zonhoven), /  kaorte (Zonhoven), Een spel kaarten.  kārt (Zonhoven), speelkaart: speelkaart (Zonhoven) Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || Kaart. || Kaart: 1. Speelkaart. || speelkaarten [SND (2006)] III-3-2
speelplaats koer (<fr.): cour (Zonhoven), koer (Zonhoven), kōē.ër (Zonhoven) de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)] || Koer: 1. Speelplaats in openlucht op school. III-3-1
speen tutter: tutter (Zonhoven, ... ) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: døm (Zonhoven), dø̜m (Zonhoven), tet: tɛt (Zonhoven) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Zonhoven), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  spèk (Zonhoven), Vèt spèk: vet spek Mao.ger spék: mager spek Doorree.ge spék: doorregen spek  spék (Zonhoven) het vaste vet tussen vlees en huid van de varkens [Goossens 1a (1955)] || spek [ZND 23 (1937)] III-2-3
spel (alg.) spel: spɛəl (Zonhoven), Spee.ëlekes doe.ën: spelletjes doen.  spee.ël (Zonhoven) I. Spel. || Spel: 1. Spel. III-3-2
speld spelde: spɛl (Zonhoven) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden vastspelden: vasspɛlǝ (Zonhoven) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: ich spēl, diè spi[i}lt, hiè spi[i}lt viè spēlən (Zonhoven), spee.ële (Zonhoven), spɛəln (Zonhoven) Ik speel, hij speelt, wij spelen. [ZND 07 (1924)] || Spelen. || Spelen: 1. Spelen. III-3-2