e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spuiten spritsen (<du.): spritsen (Zonhoven), spuiten: speuten (Zonhoven), spuiten (Zonhoven) Met kracht vloeistof door een nauwe opening persen (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen) [N 108 (2001)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
staal staal: staal (Zonhoven), stoəl (Zonhoven) kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)] || Staal (monster). [ZND 07 (1924)] III-3-1
staande lamp lampadaire (fr.): Fr. lampadaire  lampedéér (Zonhoven) schemerlamp III-2-1
staart bis: be.s (Zonhoven), staart: start (Zonhoven, ... ), stertən (Zonhoven), staat: steͅtn (Zonhoven) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-12, I-9, III-4-2
staartmees ossenbolletje: ontrond  ossebelleke (Zonhoven) staartmees III-4-1
staartriem staartleer: startlē̜r (Zonhoven), staarttoom: starttuǝm (Zonhoven) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
staatstoezicht mijnwezen: mijnwezen (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Eisden]) Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166] II-5
stabat mater stabat mater (lat.): stabat Mater (Zonhoven) Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)] III-3-3
stad stad: stat (Zonhoven) stad [RND] III-3-1
stadsomroeper uitroeper: uitroeper (Zonhoven) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1