e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoelen op het priesterkoor stoelen op het koor: de stul opt koer (Zonhoven) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stof stof: stoͅf (Zonhoven), [stof1]  stóf (Zonhoven), stub: hèèë lȉ.ët (d)e stöp dik: hier ligt veel stof  stöp (Zonhoven) stof [ZND 07 (1924)] || stof: weefsel III-1-3, III-2-1
stof afnemen afstoffen: ao.fstòffe (Zonhoven), afstubben: ao.fstöbbe (Zonhoven), stubben: stöbbe (Zonhoven) afstoffen || stoffen III-2-1
stofblik blik: blēk (Zonhoven), bleͅk (Zonhoven) stofblik [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdoek kleine maal: kleͅan møl (Zonhoven), stofdoek: stòfdòk (Zonhoven), stofvod: stoͅf˃voͅt (Zonhoven), stòfvót (Zonhoven) een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] || stofdoek III-2-1
stofgrendel, stofbarriere stofplank: stofplaŋk (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Eisden]) Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.] II-5
stofvrij droog droog: droog (Zonhoven) Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c] II-9
stok of twijg om een kind te straffen gard: Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen.  gëart (Zonhoven), lat: lat (Zonhoven), roede: van de roej krijgen = slaag krijgen  roej (Zonhoven), zweep: znd 23, 60c;  zwip (Zonhoven) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] || gard (stok) [ZND 01 (1922)] || stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] || wis, twijg, rijs (om te straffen) III-2-2
stola stool (<lat.): stool (Zonhoven, ... ) De stola, de stool. [N 96B (1989)] III-3-3
stolp over een heiligenbeeld stolp: stolp (Zonhoven, ... ) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3