e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafelgebed beden voor en na het eten: beèèn veur en noa `t eten (Zonhoven), veur en noa het iejète bieje (Zonhoven) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafellaken tafellaken: tòòëfellao.ke (Zonhoven) tafellaken III-2-1
tafelmes tafelmes: tòòëfelmé.s (Zonhoven) tafelmes III-2-1
tafelpoot tafelpoot: tòòëfelpoet (Zonhoven) tafelpoot III-2-1
tak van een geslacht familie: familie (Zonhoven, ... ), generatie: gennerao.ësje (Zonhoven) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] || generatie III-2-2
takken (coll.) tak (mv.): teͅk (Zonhoven) takken, coll. [ZND 35 (1941)] III-4-3
taling halve eend: half ejend (Zonhoven), krakertje: krakerke (Zonhoven), kroakerke (Zonhoven), maaseend: moasieèjnt (Zonhoven), sarcelle (fr.): sersel (Zonhoven) wintertaling || zomertaling III-4-1
tand, tanden tand(en): tɛ̄.nt (Zonhoven  [(mv tɛ̄.n)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden tanden (mv.): laŋ tân (Zonhoven) lange tanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
tanden poetsen tanden wassen: taan waassen (Zonhoven), waas ich m’n taan (Zonhoven) Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)] || Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3