24473 |
blauwe bosbes |
bosbeer:
verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2
boschbeer (Q001p Zonhoven)
|
bosbes, alg. [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
blauwe reiger:
blowe regel (Q001p Zonhoven),
regel:
platalea laucorodai
r‧ēgəl (Q001p Zonhoven),
reiger:
regel (Q001p Zonhoven),
règəl (Q001p Zonhoven)
|
reiger [ZND 41 (1943)] || reiger, blauwe
III-4-1
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
dol:
doͅl (Q001p Zonhoven)
|
bromvlieg
III-4-2
|
19653 |
blauwsel |
blauwsel:
E zékske blòòëtsel vur ènne waa.s: een zakje blauw voor de was
blòòëtsel (Q001p Zonhoven)
|
blauwsel
III-2-1
|
17691 |
blazen |
blazen:
blaozen (Q001p Zonhoven)
|
Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17986 |
bleek |
bleek:
bli.k (Q001p Zonhoven),
hie es (zīət) su blik (Q001p Zonhoven)
|
bleek [ZND 01 (1922)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
32485 |
blekijzer |
mesje:
mɛskǝ (Q001p Zonhoven)
|
Gereedschap waarmee men de wissen blekt. Meestal is dit een ijzeren klem die op een zwaar stuk hout bevestigd is. Zie ook afb. 263. Soms wordt ook een gespleten stok gebruikt die in de grond gestoken wordt. Dit laatste is het geval in Stramproy (L 318). In Zonhoven (Q 1) gebruikt men een dikke eiken stok als kliever en in Diepenbeek (Q 71) heeft men daarvoor twee ijzers in een V-vorm. [N 40, 24; N 40, 27; N 40, 30; monogr.]
II-12
|
19344 |
blij |
blij:
blij (Q001p Zonhoven),
blɛj (Q001p Zonhoven)
|
blij [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24978 |
blijven hangen, blijven plakken |
kleven:
kleven (Q001p Zonhoven)
|
ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blijven (Q001p Zonhoven),
blêvən (Q001p Zonhoven),
wachten:
wachten (Q001p Zonhoven)
|
blijven [ZND 25 (1937)] || ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|