21726 |
verhoren |
onderhoren:
onderhoren (Q001p Zonhoven)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19370 |
verhuizen |
overhuizen:
eu.verhouzje (Q001p Zonhoven),
verhuis:
verhousj (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven,
Q001p Zonhoven),
vərhoͅu̯š (Q001p Zonhoven),
verhuizen:
vərhoͅu̯žə (Q001p Zonhoven),
Ve gòòë verhouzje: We gaan verhuizen Hië hit óós verhousjt: hij heeft ons verhuisd
verhouzje (Q001p Zonhoven)
|
het verhuizen || verhuis || verhuizen || verhuizing || verhuizing; verhuizen
III-2-1
|
34657 |
vering |
ressort:
rɛsǭr (Q001p Zonhoven)
|
Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr]
I-13
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
vərjoərdAch (Q001p Zonhoven),
Ss. sub verjaren.
verjòòërdao.ch (Q001p Zonhoven)
|
Verjaardag.
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrijen (Q001p Zonhoven),
vrĭĕjən (Q001p Zonhoven)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
affaire:
sexuele -, liefdes -
áfféér (Q001p Zonhoven),
vrijage:
vrijao.ëzje (Q001p Zonhoven)
|
verhouding || vrijage
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
aan zijn:
áán zijn
’t ès ao.ën (Q001p Zonhoven),
caresseren:
kresseeëre (Q001p Zonhoven),
lopen met -:
lōēpe met (Q001p Zonhoven),
vrijen:
vrije (Q001p Zonhoven),
vrijen (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven,
Q001p Zonhoven),
vrĭĕjən (Q001p Zonhoven)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering hebben, vrijen met || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] || vrijen || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)] || vrijen; verkeren || ze zijn een verkering begonnen
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
krimpen:
krømpən (Q001p Zonhoven),
pitsen:
pikken (Q001p Zonhoven)
|
kleumen (inkrimpen v. de kou) [ZND 01 (1922)] || mijn voeten killen (kittelen van de kou) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
verkleumd:
vərklømt (Q001p Zonhoven),
versteven:
vərstēvə (Q001p Zonhoven),
verstijfd:
vərstejft (Q001p Zonhoven)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
ech be vər kāt (Q001p Zonhoven),
ech zejĕ vərkāt (Q001p Zonhoven),
ech zäin vərkāt (Q001p Zonhoven),
ig bēͅn verkaat (Q001p Zonhoven)
|
ik ben verkouden [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|