e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verwelkt kapot: WLD  kapot (Zonhoven, ... ), verslakt: WLD  verslakt (Zonhoven, ... ) Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] || Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)] III-4-3
verwend kindje bedorven kind: bedörvə kéint (Zonhoven), bədərəvə kɛint (Zonhoven), kindskop: kinskop (Zonhoven), strontbedorven jong: stró.ntbedö.rreve jò.nk (Zonhoven), verkindst kind: vərkinst kéint (Zonhoven), vertroeteld wicht: vərtroetəelt wéécht (Zonhoven) bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)] || een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)] || een rotverwend joch III-2-2
verzopen mortel waterzat: wǭtǝrzǭt (Zonhoven) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
verzuimdienst bommelschicht: bumǝlsxext (Zonhoven  [(Eisden)]   [Maurits]) Het zonder voorkennis, verlof of andere geldige redenen van het werk wegblijven. Dit willekeurig verzuim heeft na drie achtereenvolgende keren in de meeste gevallen ontslag op staande voet tot gevolg (Van der Maar). [N 95, 915; N 95, 916; monogr.; Vwo 57; Vwo 149; Vwo 822; div.] II-5
vespers vespers (<lat.): vespers (Zonhoven, ... ), accent circonfl op eerstvolgende klinkerteken  v^ɛspərs (Zonhoven) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] || de vespers [RND] III-3-3
vest gilet (fr.): Fr. gilet; z. ook o. wammes.  zjeléé (Zonhoven), wambuisje: wēmeske (Zonhoven), wièməskən (Zonhoven), z. ook o. gilet.  wië.meske (dim.) (Zonhoven) **gilet: vest || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] || wammes: wambuis, vest zonder mouwen, gedragen onder de jas van een herenpak || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)] III-1-3
veter staartel: startǝl (Zonhoven), stɛrtǝl (Zonhoven) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10
vetweide beestenwei: bistǝwē (Zonhoven), wei: (Zonhoven) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄.lǝ (Zonhoven) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vierdeel eieren vierdeel: vi̯arǝl (Zonhoven) Een vierdeel eieren is volgens het WNT vooral een maat voor granen. Wat een vierdeel eieren inhoudt, is moeilijk na te gaan. De Diksjenaer van ''t Mestreechs zegt dat een viedel eieren een vierendeel van honderd plus één is, dus 26. Heel waarschijnlijk gaat het dus om een vierde deel van honderd.' [L 8, 44; monogr.] I-12