18089 |
voetjicht |
poten:
hie hēgət pytən (Q001p Zonhoven),
pyt`n (Q001p Zonhoven),
pytṇ (Q001p Zonhoven)
|
hij heeft voetjicht (pootje, kozijntjes, enz.; Fr. goutte) [ZND 01u (1924)] || voetjicht [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
19384 |
voetkussen |
poef:
Groot vormloos zitkussen uit soepel leer of een kunststof, dat op de grond staat of ligt Fr. pouf
pòf (Q001p Zonhoven)
|
poef
III-2-1
|
17778 |
voetzool |
plank:
plank (Q001p Zonhoven)
|
hoe heet het onderste vlak van de voet [ZND 40 (1942)]
III-1-1
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
vogel:
vogel (Q001p Zonhoven)
|
de houten vogel die afgeschoten moet worden [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24268 |
vogel, algemeen |
vogel:
vōgəl (Q001p Zonhoven)
|
vogel
III-4-1
|
24590 |
vogelkers |
hondskers:
(z. ook ald.)
hónskjaa.s (Q001p Zonhoven),
steenberen:
z. L.J. p. 45: het is een steenvrucht met vrij weinig vlees
stienbee.ëre (Q001p Zonhoven)
|
vogelkers
III-4-3
|
24755 |
vogelmelk |
juinkers:
z. L.J. p. 102
jóó.ënkja.s (Q001p Zonhoven),
jóó.ënkjaa.s (Q001p Zonhoven)
|
vogelmelk
III-4-3
|
24487 |
vogelmuur |
moer:
mū.r (Q001p Zonhoven),
muurtje:
Stellaria media: een der allergewoonste onkruiden
murke (Q001p Zonhoven)
|
murik: verzamelnaam voor verschillende planten behorend tot het geslacht sterremuur (Stellaria), i.h.b. de Stellaria media || Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.]
I-5, III-4-3
|
33267 |
vogelpootje, serradelle |
serradelle:
sǝdɛlǝ (Q001p Zonhoven)
|
Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.]
I-5
|
24270 |
vogeltje dat nog niet kan vliegen |
kwak:
kwak (Q001p Zonhoven),
kwakjong:
kwakjong (Q001p Zonhoven),
kwakjonk (Q001p Zonhoven)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|