e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bluf stoef: stóf (Zonhoven) bluf III-1-4
blusbak kalkbak: kalǝk˱bak (Zonhoven) De houten of ijzeren bak waarin de kalk geblust wordt. De bak is doorgaans voorzien van een opening met schuif en rooster waarlangs men het kalk-watermengsel uit de bak kan laten stromen. Het rooster was volgens de invuller uit L 321 voor het opvangen van de rommel, het schuifje diende om de bak af te sluiten. De blusbak had in deze plaats de volgende afmetingen: 2,5 m lang, 1,75 m breed en 1 á 1,25 m hoog. [N 30, 32a; monogr.] II-9
blussen blussen: blə:sn (Zonhoven) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1
bluts bluts: bluts (Zonhoven) Deuk: een buiging in een effen oppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, duts, bluts, dumpel) [N 108 (2001)] III-1-2
blutsen blutsen: bløtsən (Zonhoven), nutsen: nətsn (Zonhoven) blutsen [ZND 01 (1922)] || De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bobbel, kleine verhevenheid knobbel: knobbel (Zonhoven) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel bult: boejlt (Zonhoven, ... ), böilt (Zonhoven), bəl`t (Zonhoven) bochel [ZND 01 (1922)] || bult [ZND 01 (1922)] || een bult (hoge rug, ook bultenaar) [ZND 01U (1924)] || Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bod bod: bod (Zonhoven) de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)] III-3-1
bode bode: boj (Zonhoven) bode [ZND 01 (1922)] III-3-1
bodem bodem: bojǝm (Zonhoven), bō.i̯ǝm (Zonhoven), kruigebodem: krø̜̄.gǝbō.i̯ǝm (Zonhoven  [(kruiwagenbodem)]  ) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] || Het aaneengevlochten bodemstuk van de mand. Zie ook afb. 269. [N 40, 45; N 40, 46] I-13, II-12