e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde hoofdharen varkenshaar: verkenshoar (Zonhoven) Wilde hoofdharen (struivelen, duivelshaar, varkenshaar). [N 109 (2001)] III-1-1
wilde roos (hondsroos, enz.) hanenkeutel: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  hanekeutels (Zonhoven), hanenkullen: hanenkullen (Zonhoven), verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  haənəkøͅln (Zonhoven), hondsroos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  hondsroes (Zonhoven), jeukbelletjes: jeukbelletjes (Zonhoven), z. L.J. p. 40  jeu.kbéllekes (Zonhoven), wilde pikroos: z. L.J. p. 39  wul⁄ pikrōē.ëze (Zonhoven), wilde roos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  wil rŭəs (Zonhoven) de vrucht van de hondsroos || egelantier [ZND 01 (1922)] || hondsroos III-4-3
wilde tijm tijm: WLD  tijm (Zonhoven, ... ) Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] III-4-3
wilde zuring koekoeksla(ad): kukukslāǝt (Zonhoven), surkel: sø̄rkǝl (Zonhoven) Wilde zuring of veldzuring, een algemeen voorkomende plant met rood uitziende stelen en een losse aarachtige bloemtop die in de weiden en langs de sloten groeit: Rumex acetosa (tot 50 cm hoog) of Rumex acetosella (25 cm hoog). Botanici onderscheiden vele variëteiten, die ongetwijfeld tussen de onderstaande namen zijn terug te vinden. Naamsverwarring met de klaverzuring (Oxalis acetosella), die van een andere familie is dan de veldzuring, slechts 10 cm hoog en met drietallige blaadjes gelijkend op de gewone klaver, is zeker niet uit te sluiten. De meest voorkomende volksnamen voor deze plant bevatten het element klaver-; daarom zijn deze apart geplaatst (groep B). Onder C staan nog enkele volksnamen die doorgaans andere planten aanduiden, zoals hazebrood (voor Luzula, veldbies), hondsribbe (voor Plantago lanceolata, smalle weegbree) en suikerij (voor Taraxacum, paardebloem); zie ook de toelichting bij het lemma ''oude grassoorten''. Wel moet onderscheid gemaakt worden tussen de hier behandelde wilde zuring die als onkruid wordt beschouwd en die de koeien niet eten (en dus moet worden bestreden) en de tamme zuring die als groente wordt gekweekt. De Limburgse volksnamen voor deze laatste plant komen ter sprake in de afleveringen over het Boerenhuis bij de moestuin. Zie afbeelding 1.' [N 14, 84a; JG 1b, 2c; L 34, 57; monogr.] I-3
wilg (alg.) wijde: wije (Zonhoven), wijdenboom: n∂ we:j∂bum (Zonhoven), wijeboem (Zonhoven), wijme: etym. (e.d.), zie boek  wèè.ëm (Zonhoven), wissenboom: wisseboom (Zonhoven) wilg [N 38 (1971)], [ZND 14 (1926)] || wilgensoort III-4-3
wilgenkatje poesje: pouskens (Zonhoven), puuəskəs (Zonhoven), pūəskəs (Zonhoven), W.N.T. poes II, II, 3, d, 90; C.V. poeskens, Rijnl. Pusekatzen Blütenkätzchen der Weide  pōē.ëske (Zonhoven) katjes v. sommige bomen [ZND 34 (1940)] || wilgenkatje III-4-3
wilgenroosje kattenstaart: (Epilobium angustifolium L.), W.N.T. kattestaart II, 3, c  kattestért (Zonhoven) smalbladige bastaardwederik III-4-3
wilgensoorten worf: wurf (Zonhoven), wörref (Zonhoven), worvenstruik: wörrevestróó.k (Zonhoven) wilg || wilgenstruik III-4-3
wilgenveld worvenveld: wörrevevé.l⁄t (Zonhoven) wilgenveld III-4-3
willen willen: wille (Zonhoven), wulle (Zonhoven), wuln (Zonhoven), Mar.;: dit ww. komt niet voor in WBD 1.4; in deze lijst komt het gehele werkwoord ook niet voor! Niet gebruiken?  ech wel, die weilt, hie weilt (Zonhoven) ik wil, gij wil, hij wil ik wou, gij woudt, hij wou wil hij nu? wou hij gisteren? wou hij het maar doen! [ZND 08 (1925)] || willen III-1-4