24574 |
witte waterlelie |
elfurenbloem:
z. L.J. p. 103; V.D. vermeldt elfurenbloem (gew.)
öllefōēërebloo.m (Q001p Zonhoven)
|
waterlelie
III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
melkmik:
mö.llekmik (Q001p Zonhoven),
mik:
mek (Q001p Zonhoven),
mik (Q001p Zonhoven),
weg:
wé.k (Q001p Zonhoven),
wit brood:
wit broet (Q001p Zonhoven)
|
langvormig wittebrood || melkbrood || mikbrood || wit brood [ZND 01u (1924)] || wittebrood
III-2-3
|
18867 |
woede |
colre (fr.):
k(e)léér (Q001p Zonhoven),
kəleer (Q001p Zonhoven),
gift:
gijft (Q001p Zonhoven),
razentig van colre:
ráəzəntich van kəleer (Q001p Zonhoven)
|
gift (woede) [ZND 01 (1922)] || woede || zeer kwaad van colere
III-1-4
|
21873 |
woeker |
woeker:
woeker (Q001p Zonhoven)
|
onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17890 |
woelen |
woelen:
woelen (Q001p Zonhoven)
|
Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goensdag (Q001p Zonhoven),
gonsdōg (Q001p Zonhoven)
|
de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || woensdag [ZND 10 (1925)]
III-4-4
|
17940 |
woest, onachtzaam lopen |
erop los lopen:
er op los loepen (Q001p Zonhoven)
|
Woest, onachtzaam lopen (hollen, taffelen, razen, erop los lopen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
21131 |
woest, wild rijden |
gek rijden:
gek rijen (Q001p Zonhoven)
|
woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
stang:
staŋ (Q001p Zonhoven)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
18132 |
wonde |
wonde:
dej woͅn git swērn (Q001p Zonhoven),
dej woͅn wørt kuot (Q001p Zonhoven),
woͅn (Q001p Zonhoven)
|
Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|