e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte waterlelie elfurenbloem: z. L.J. p. 103; V.D. vermeldt elfurenbloem (gew.)  öllefōēërebloo.m (Zonhoven) waterlelie III-4-3
wittebrood melkmik: mö.llekmik (Zonhoven), mik: mek (Zonhoven), mik (Zonhoven), weg: wé.k (Zonhoven), wit brood: wit broet (Zonhoven) langvormig wittebrood || melkbrood || mikbrood || wit brood [ZND 01u (1924)] || wittebrood III-2-3
woede colre (fr.): k(e)léér (Zonhoven), kəleer (Zonhoven), gift: gijft (Zonhoven), razentig van colre: ráəzəntich van kəleer (Zonhoven) gift (woede) [ZND 01 (1922)] || woede || zeer kwaad van colere III-1-4
woeker woeker: woeker (Zonhoven) onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen woelen: woelen (Zonhoven) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)] III-1-2
woensdagx goensdag: goensdag (Zonhoven), gonsdōg (Zonhoven) de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || woensdag [ZND 10 (1925)] III-4-4
woest, onachtzaam lopen erop los lopen: er op los loepen (Zonhoven) Woest, onachtzaam lopen (hollen, taffelen, razen, erop los lopen). [N 109 (2001)] III-1-2
woest, wild rijden gek rijden: gek rijen (Zonhoven) woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)] III-3-1
wolfsgebit, gebroken gebit stang: staŋ (Zonhoven) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wonde wonde: dej woͅn git swērn (Zonhoven), dej woͅn wørt kuot (Zonhoven), woͅn (Zonhoven) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2