30152 |
zandsteen |
zandsteen:
zantstin (Q001p Zonhoven)
|
Natuurgesteente, bestaande uit zandvormige kwartskorrels die door een bindmiddel tot een vast geheel verbonden zijn. De kleur ervan kan zeer verschillend zijn. Zandsteen wordt onder meer gebruikt als bouwmateriaal. De 'Kunrader steen' wordt volgens de invuller uit L 427 gedolven in Kunrade bij Voerendaal. 'Crauberger' wordt ook Kunradersteen genoemd en ontleent zijn naam aan het gehucht Crauberg onder Klimmen waar de steengroeven liggen. [N 30, 55c; N 30, 55d; N 30, 55g; N 30, 56]
II-9
|
22697 |
zang |
zang:
záng (Q001p Zonhoven)
|
Zang1: 1. Gezang; zangstuk.
III-3-2
|
33101 |
zang, bussel gelezen aren |
zang:
zaŋ (Q001p Zonhoven),
zɛŋ (Q001p Zonhoven)
|
De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24282 |
zanglijster |
zanglijster:
zaŋlɛjstər (Q001p Zonhoven)
|
zanglijster
III-4-1
|
24283 |
zanglijster, lijster |
kleine kluister:
kleen klöster (Q001p Zonhoven),
kluister:
klø.stər (Q001p Zonhoven),
kləstər (Q001p Zonhoven),
zangkluister:
zangkluister (Q001p Zonhoven),
zangklöster (Q001p Zonhoven)
|
lijster [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] || zanglijster
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
zaniken:
hie kà zoənəkən (Q001p Zonhoven)
|
Hij kan zaniken (zeuren; tot vervelens toe over hetzelfde praten). [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
32898 |
zavelen |
zavelen:
zǭ.vǝlǝ (Q001p Zonhoven)
|
De wetstok insmeren met de vochtige "scherpe zavel"; zie de semantische toelichting bij ''strekel'' en de daaropvolgende lemma''s. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 83 en L 20, 28f]
I-3
|
20164 |
zedelijk slecht meisje |
haagekster:
haochiekster (Q001p Zonhoven),
klatshoertje:
klatsoerke (Q001p Zonhoven),
loperdje:
lupperke (Q001p Zonhoven),
sloerie:
sloerie (Q001p Zonhoven)
|
een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] || vrouw die in het verborgene met mannen scharrelt
III-2-2
|
19560 |
zeef |
teems:
tee.ëmes (Q001p Zonhoven),
tee.ëmus (Q001p Zonhoven),
inz. voor meel
tee.ëms (Q001p Zonhoven),
zij:
zij (Q001p Zonhoven)
|
grote zeef || zeef
III-2-1
|
30031 |
zeef in de kalkbak |
rooster:
rystǝr (Q001p Zonhoven)
|
Het rooster of de zeef in de kalkbak waarmee ongebluste deeltjes in de kalk kunnen worden opgevangen. [N 30, 32d]
II-9
|