32762 |
zonder voor spitten |
omsteken:
ømstē ̞ǝkǝ (Q001p Zonhoven)
|
Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.]
I-1
|
18342 |
zool van een schoen |
onderzool:
[=soorten zolen]
onderzolen (Q001p Zonhoven),
zool:
zoo.ël (Q001p Zonhoven)
|
Hoe noemt men in het algemeen alle onderdelen van de schoen die evenwijdig lopen aan de onderkant van de voet? (zool?) Vgl. tek. 3 [N 60 (1973)] || zool (van schoen)
III-1-3
|
30833 |
zoolleer |
croupon:
croupon (Q001p Zonhoven)
|
Dik, stevig leer voor zolen van schoenen. Volgens de informant van L 163a gaat het hier om kuipgelooid leer, d.w.z. leer dat lange tijd met gemalen eikeschors, de run, in een kuip heeft gelegen. Croupon is het deel van de huid, de rug, dat het sterkste en dikste leer levert en dat zeer geschikt is als zoolleer. [N 60, 2a; N 60, 247]
II-10
|
30834 |
zoolleersoorten |
croupon:
croupon (Q001p Zonhoven),
flank:
flaŋk (Q001p Zonhoven)
|
Leersoorten die voor de onderzijde van de schoenen worden gebruikt. Volgens de informant van Q 253 werden deze eertijds steeds plantaardig gelooid, terwijl de informant van Q 32 ten aanzien van rindsleer opmerkt dat het meestal met zout gelooid werd. Onder vachelooiing verstaat men looiing van zoolleer door middel van plantaardige extracten in draaiende vaten. [N 60, 2b; N 60, 247]
II-10
|
34620 |
zoom in de huif |
schuif:
sxø̜f (Q001p Zonhoven)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
20189 |
zoon |
zoon:
zoo.ën (Q001p Zonhoven)
|
zoon
III-2-2
|
20826 |
zout |
zout:
zaa.t (Q001p Zonhoven)
|
zout
III-2-3
|
19222 |
zuchten |
kuimen:
cf. VD s.v. "kuimen"2 klagen, zuchten, kermen
kuime (Q001p Zonhoven),
zuchten:
zöchte (Q001p Zonhoven)
|
klagen, zuchten, kermen || zuchten
III-1-4
|
20286 |
zuigfles |
tutterfles:
tutterfles (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
tutterflé.s (Q001p Zonhoven)
|
zuigfles || zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|
21324 |
zuinig |
zuinig:
zuinig (Q001p Zonhoven)
|
van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)]
III-3-1
|