e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brandnetel brandnetel: brandnietel (Zonhoven), brantnitǝl (Zonhoven), netel: netel (Zonhoven), nø̄tǝl (Zonhoven), nētǝl (Zonhoven), nīǝtǝl (Zonhoven) (brand)netel [ZND 01 (1922)] || Urtica L. Van dit zeer algemeen voorkomende onkruid bestaan er twee soorten: de grote brandnetel (Urtica dioica L.) en de kleine brandnetel (Urtica urens L.), die in praktijk eigenlijk niet van elkaar onderscheiden worden. De grote of groffe, die van 30 cm tot meer dan 2 m lang kan worden en hierbij afgebeeld is, groeit meer op stikstofrijke, vaak halfbeschaduwde vruchtbare gronden en stortplaatsen. De kleine of fijne -van 15 tot 60 cm hoog- meer op droge plaatsen, op bouwland en in moestuinen. Beide soorten hebben brandharen en grofgezaagde bladeren, die bij aanraking een brandend gevoel veroorzaken. De bloemen zien eruit als groenige trosjes, bij de grote tot enkele centimenters lang en hangend, en bloeien van juni, respectievelijk mei, tot de herfst. [A 13, 11; L 1, a-m; L 1u, 24; L 5, 15; L 15, 2; S 5; Gi 1, 14; monogr.; add. uit S 25; JG 1b] I-5, III-4-3
brandslang darm: derm (Zonhoven) de buis van soepele stof waardoor het water van een brandspuit geleid wordt [ader, darm] [N 90 (1982)] III-3-1
brede buikriem hulp: hø̜.lǝp (Zonhoven), licht: le ̝xt (Zonhoven  [(ouder dan onderhulp)]  ), onderhulp: onderhulp (Zonhoven), onderlicht: ǫnǝrlext (Zonhoven) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede landweg dreeft: drēft (Zonhoven), drɛ.ǝft (Zonhoven) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
breeddorser breeddorser: bridǫ.sǝr (Zonhoven) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breekbout rivette: rivɛtǝ (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Zwartberg]) Onderdeel van de koolploeg- en transporteuraandrijving ter voorkoming van ontoelaatbaar hoge trekkrachten in schaaf- en transportkettingen. Bij te hoge trekkracht breekt de bout. [N 95, 600; monogr.] II-5
breekhamer punthamel: pønthāmǝl (Zonhoven) Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a] II-9
breien strikken: kōͅsə strekə (Zonhoven), streͅkən (Zonhoven) Breien. [ZND 01 (1922)] || Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald strikijzer: strekēəzərs (Zonhoven) Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
brem brem: -  bre:jəm (Zonhoven) brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3