22586 |
bromtol |
muziekdop:
Ss. sub muziek. Z. ook o. tol.
mezīē.kdóp (Q001p Zonhoven)
|
*Muziektol, bromtol.
III-3-2
|
24948 |
bron |
bron:
bron (Q001p Zonhoven),
broͅn (Q001p Zonhoven),
brǫn (Q001p Zonhoven)
|
bron [ZND 01 (1922)] || bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brȳstex (Q001p Zonhoven),
brȳštex (Q001p Zonhoven)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
sturig:
stȳrex (Q001p Zonhoven)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
brŏĕt (Q001p Zonhoven),
brut (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
Verklw. bruuke
broet (Q001p Zonhoven)
|
(brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND] || brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)]
III-2-3
|
20710 |
broodje |
mik:
mik (Q001p Zonhoven),
pistolet:
pi(e)steleej (Q001p Zonhoven),
Fr. pistolet
pi(e)steleej (Q001p Zonhoven)
|
broodje || pistolet
III-2-3
|
25500 |
broodoven |
oven:
hōvǝ (Q001p Zonhoven)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20670 |
broodpap |
brokjespap:
brökskespap (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
brokjespap || melk met broodrestjes
III-2-3
|
20706 |
broodpop |
mikkenman:
Eertijds vooral gebakken rond sinterklaastijd en de eindejaarsfeesten
mikkema.n (Q001p Zonhoven)
|
uit tarwe gebakken en met stukjes suiker verwerkte koek, in de vorm van een mannetje
III-2-3
|
30852 |
bros |
priem:
prem (Q001p Zonhoven),
stikbros:
stekbros (Q001p Zonhoven)
|
De grove, rechte els die men hanteert bij het doornaaien of die men gebruikt om gaatjes te slaan voor de houten pennen. Aras (II, pag. 186) zegt hierover: "De pennenbros moet dunner zijn dan de houten pennen, omdat deze in de voorgestoken gaatjes goed zouden geprangd zitten, want hiervan hangt geheel de sterkte van het met hout gepende werk af. Ook moet de pennenbros iets korter zijn dan de houten pennen." Zie afb. 6. [N 60, 180]
II-10
|