e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
damesfiets vrouwluivelo: vrolijvelo (Zonhoven) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
dameskous? vrouwluikous: vrolij kòsen (Zonhoven) Vrouwenkousen [kousen, hosen] [N 114 (2002)] III-1-3
damesmantel mantel: ma.ntel, maa.ntel (Zonhoven), mantəl - mantəl (Zonhoven) mantel || mantel (enkelvoud - meervoud) [ZND 01 (1922)] III-1-3
damesonderbroek slipje: slipke (Zonhoven), vrouwluionderbroek: vroaleionnerbroak (Zonhoven) Onderbroek voor vrouwen. [DC 62 (1987)] || Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)] III-1-3
dampen afroken: ao.froeke (Zonhoven), Dië roekt nógal wat ao.f óp nen dao.ch: jij rookt dagelijks nogal veel  ao.froeke (Zonhoven), dompen: dò.mpe (Zonhoven), Tabak verbruiken Ze zitten teegen t‰.ën óp te dò.mpe: ze roken om de meest  dò.mpe (Zonhoven), paffen: pa.ffe (Zonhoven, ... ), paa.fe (Zonhoven), paffen (Zonhoven), wasemen: wao.ëseme (Zonhoven), wao.ëzeme (Zonhoven) afroken || dampen || paffen || paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || sterk roken || veel roken || wasemen III-2-1, III-2-3
dar dar: dar (Zonhoven), eer: ē.r (Zonhoven) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6
darmvet darmvet: omgeeft de darmen; mindere soort vet  dɛ.rəmveͅt (Zonhoven) darmenvet [Goossens 1a (1955)] III-2-3
darts flikken: Waarschijnlijk bij Nl. flikkeren werpen en Kil. fliggeren, volitare.  flikke (Zonhoven), vogelenpik (zn.): Zie ook roosblok, flikblok.  vogələpik (Zonhoven), vogelenpikken: Afl. sub **vogelpik.  voogelepikke (Zonhoven) *Vogelepik: **Vogelpik. || *Vogelpikken, darts spelen. || Flikken: *2. Darts spelen. III-3-2
dartsblok flikblok: fliGblok (Zonhoven), roosblok: Cfr. vogelepik.  ruzblok (Zonhoven), vogelenpik: voogelepik (Zonhoven) **Vogelpik: 1. Darts, spel waarbij met kleine scherpe pijltjes naar een doel (schijf) wordt gegooid; 2. De schijf van dit spel. || *Flikblok: Ronde blok waarnaar men de flik gooit. || *Roosblok: Blok waarnaar men gooit in het vogelepikspel. III-3-2
dartspijltje flik: Lb. Id. vlik pijl met horen; korte zeisie, die krom is.  flik (Zonhoven), Tuerlinckx, pag. 188.  flik (Zonhoven) *Flik: 1. Klein, scherp pijltje waarmee men werpt in het **vogelpikspel (darts). || Flik: *Pijl waarmee men werpt in het vogelepikspel. III-3-2