e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pet: algemeen klak: klak (Zutendaal), loef = ouw klak  klak (Zutendaal), loef: loef = ouw klak  loef (Zutendaal) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie peterselie: pitərsīə.li (Zutendaal) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul sluis: sloas (Zutendaal) groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) hauw: hau̯w (Zutendaal), sloos: slōs (Zutendaal), slōͅs (Zutendaal, ... ) [Goossens 1b (1960)] [Goossens 1c (1955b)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: pōlə (Zutendaal), pōͅlə (Zutendaal) [Goossens 1c (1955b)] [ZND 40 (1942)] I-7
piekeren prakkiseren: hè zoet do altied iever te prakkezèren (Zutendaal), hə zyt doͅ altīt tə prakəzēͅrə (Zutendaal) hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)] III-1-4
pijn pijn: pijjn (Zutendaal), pɛ.in (Zutendaal) pijn [RND] || pijn: De handen van dat kleine kindje doen zeer [ZND 44 (1946)] III-1-2
pijnen uitpitsen: ū.tpetsǝ (Zutendaal) Honing door middel van een doek of een pers uit de raten drukken. [JG 1a+1b; monogr.] II-6
pijnscheut steek: stiëk (Zutendaal) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren, scheut, steek, kramp). [N 107 (2001)] III-1-2
pijpenkrul krul: krol (Zutendaal) Pijpenkrul. Spiraalvormige haarkrul [pijpenkrul, pijpenlok, papillote] [N 114 (2002)] III-1-1