e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urine zeik: zɛ.i̯k (Zutendaal) Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
urineren zeiken: zɛ.i̯kǝ (Zutendaal) Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
vagina, geslachtsorgaan van de merrie vazel: vǭ.zǝl (Zutendaal) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vallen vallen: vallen (Zutendaal) vallen [ZND 46 (1946)] III-1-2
vanzelfsprekend natuurlijk: das neteerlik (Zutendaal), das nətērlək (Zutendaal) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
varken varken: vɛ̄.rkǝ (Zutendaal) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken loper: lai̯pǝr (Zutendaal), scheut: sxyǝt (Zutendaal), schoot: šūǝ.t (Zutendaal) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten masten: ma.stǝ (Zutendaal) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkensketel varkensketel: vē̜ ̞rǝkǝskī.ǝtǝl (Zutendaal) De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c] I-6
varkenspoot varkenspoot: dient als soepvlees  vɛ̄.rkəsput (Zutendaal) het onderste gedeelte van de poot van een varken, te rekenen vanaf het spronggewicht [Goossens 1a (1955)] III-2-3