e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fluim fluim: fleem (Zutendaal) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluimen uitspuwen fluimen uitspijen: flyme uutspyë (Zutendaal) Fluimen uitspuwen (tuffen, kwalsteren, klarken, kaatsjen). [N 109 (2001)] III-1-2
fluweel, velours velours: flȳr (Zutendaal) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) broek: ’n flure brook (Zutendaal) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie kweekmeer: kwē.kmē̜.r (Zutendaal) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kweekzoog: kwēksū.ǝx (Zutendaal) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fooi fooi: drinkgeld  foei (Zutendaal) fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
fortuin maken zijn scheepjes op het droge brengen: he zal zen chēēpkes op ⁄t drieg bringen (Zutendaal) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
franje fronjel: froansjel (Zutendaal) Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)] III-1-3
frankrijk frankrijk: Ve hebbe en Vrankrek gezēte (Zutendaal) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1