e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heizode heilof: hęi̯luf (Zutendaal), lap: (mv)  lɛp (Zutendaal) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hemel hemel: hi.əməl (Zutendaal) hemel [RND] III-3-3
hengst hengst: hęŋst (Zutendaal) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hengstveulen hengsteveulen: hęŋstǝvīǝ.lǝ (Zutendaal) Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a] I-9
herdershond schepershond: šipǝrshont (Zutendaal) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje schepersschupje: šipǝršępkǝ (Zutendaal) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herenfiets mansfiets: ëne mansfits (Zutendaal) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
herik hering: hē̜reŋ (Zutendaal) Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5
herkauwen nilkeren: nelkǝrǝ (Zutendaal), nēlkǝrǝ (Zutendaal) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
het gras maaien (het) gras afmaaien: t groas oafmēēien (Zutendaal) het gras afmaaien [ZND 35 (1941)] III-2-1