19097 |
huilen (van droefheid) |
grijnzen:
grensdə (Q005p Zutendaal)
|
Hij huilde (weende, schreide) van droefheid [ZND 44 (1946)]
III-1-4
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppele (Q005p Zutendaal)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21333 |
huurpenning |
godcent:
goeĕtsent (Q005p Zutendaal),
goetcent (Q005p Zutendaal),
meepenning:
miepenning (Q005p Zutendaal)
|
Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)]
III-3-1
|
21563 |
ijken |
ijken:
eïken (Q005p Zutendaal)
|
De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
17995 |
ijlen |
ijlen:
ijle (Q005p Zutendaal)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17942 |
ijsberen |
onrustig terug en voort gaan:
onrèstig trèg en vuurt guën (Q005p Zutendaal)
|
Zenuwachtig heen en weer lopen (drentelen, ijsberen, gejaagd). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
31623 |
ijsnagels |
ijsnagels:
īsnǭgǝl (Q005p Zutendaal)
|
Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.]
II-11
|
25154 |
ijspegel |
ijspiel:
iespiel (Q005p Zutendaal),
pegel:
pagəl (Q005p Zutendaal)
|
ijskegel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
18913 |
ijver |
ijver:
hè hè.t vè.l ie.ver (Q005p Zutendaal),
hə hä:t vēͅl īver (Q005p Zutendaal)
|
Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)]
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
iezel (Q005p Zutendaal),
izel (Q005p Zutendaal)
|
ijzel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|