e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsen [onnozele praat vertellen] kwatsch (<du.): kwatsj (Zutendaal), zever: zeiver (Zutendaal) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] III-3-1
kletsoor klatsoor: kladzūǝr (Zutendaal) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
klierziekte amandelen: amandele (Zutendaal) hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
klieven klieven: kleeve (Zutendaal), splijten: splie.te (Zutendaal) Vaneen scheiden (klieven, kloven, splijten, splitsen, (scheiden))\\ [N 108 (2001)] III-1-2
klimop klimop: -  klimop (Zutendaal), veil: -  vieël (Zutendaal), wintergroen: -  wöntərgre:n (Zutendaal) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klinken klinken: kli.nke (Zutendaal) Klinken: een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawettern) [N 108 (2001)] III-1-1
klomp klomp: klomp (Zutendaal, ... ) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
kloven kloven: klève (Zutendaal) Kloven in de hand (kenen, sprongen, reten, sjrongen). [N 109 (2001)] III-1-2
kluit eitje: äikes (Zutendaal), fom: fomme (Zutendaal) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1
kneuzen blutsen: bletsen (Zutendaal) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3